Skip to content


Europese Commissie bepaalt positie over biobrandstoffen met conferentie

Stromen, 19 juli 2007

Europese Commissie bepaalt positie over biobrandstoffen met conferentie

Brussel,­ Een grote delegatie energieministers vanuit de hele wereld nam op 5 en 6 juli deel aan de Internationale Conferentie over Biobrandstoffen, georganiseerd door de Europese Commissie. Onder de sprekers ook de Braziliaanse president Lula da Silva die zijn gehoor voorhield dat biobrandstoffen de sleutel zijn tot een eerlijker, schonere en minder gevaarlijke wereld.

Een grote zwarte man in djellaba, drukke Chinezen in identieke confectiepakken, een stel hanige Brazilianen. Als je het al niet wist, kon je het in de lobby van het Charlemagne gebouw van de Europese Unie wel zien: de Europese doelstelling om over drie jaar 5,75 procent biobrandstof aan de benzine en diesel toe te voegen en in 2020 zelfs 10 procent, heeft wereldwijde gevolgen. Zo zijn in Indonesië plannen in de maak om een gebied zo groot als Spanje vrij te maken voor palmolieplantages. Zo winstgevend wordt de handel geschat.

De Europese Commissie wil in februari volgende jaar met regels komen voor de teelt van biobrandstoffen om ongewenste neveneffecten te voorkomen. Daaraan voorafgaand organiseerde de Commissie een conferentie om de standpunten te vernemen van producenten van ethanol en biodiesel, van internationale handelsdeskundigen, van onderzoekers, ecologen en natuurlijk veel politici. De Commissie ziet biobrandstoffen als een manier om de CO2 emissies van de transportsector te verminderen. Dat is hard nodig, want transport is verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de uitstoot aan broeikasgassen en de sector zal naar verwachting alleen maar groeien.

Voor de teelt van 10% van de Europese brandstofbehoefte is naar schatting 70 procent van de Europese landbouwgrond nodig. Europa is dus voor zijn biobrandstof grotendeels op import aangewezen en dat is ook een bewuste keus van de Commissie. Maar daarmee opent zich een heel scala aan Œuitdagingen¹, zoals dat eufemistisch heet. Want hoe is de door de Commissie geëiste duurzaamheid van de productie te garanderen? Hoe te voorkomen dat er regenwoud voor gekapt wordt, of dat de lokale bevolking er voor moet wijken? En hoe weet je zeker dat de energiegewassen niet de plaats hebben ingenomen van voedselproductie?

Eurocommissaris voor energie, Andris Piebalgs vertelde dat volgend jaar februari een zogenaamde duurzaamheidsstandaard zal worden voorgesteld waaraan alle geïmporteerde biobrandstoffen zullen moeten voldoen. Daar wordt nu achter de schermen hard aan gewerkt. Het is overigens uitdrukkelijk niet de bedoeling om de import te bemoeilijken. Verschillende sprekers uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika hadden er al op aangedrongen om de importheffingen op biobrandstof te laten vervallen om hen een beter ingang tot de Europese markt te geven. Alleen de voorzitter van de Europese vereniging biobrandstoffabrikanten eBio, Ramon de Miguel, toonde zich voorstander van een importheffing. Maar dat was niet verrassend.

Verder heeft de Commissie hoge verwachtingen van de ontwikkeling van zogenaamde tweede generatie biobrandstoffen. Die worden van bijvoorbeeld grassen en hout(resten) gemaakt, waardoor er minder concurrentie is met voedselgewassen. Een interessante ontwikkeling die zich nu in het stadium van laboratoriumonderzoek en veldtesten bevindt. Er is nog veel onderzoek voor nodig om daar een industrie mee op te bouwen. In een eerder onderzoeksprogramma (het zesde Kaderprogramma) heeft de Commissie er 50 miljoen Euro voor vrijgemaakt. Chemicus Richard Templer van het Imperial College uit Londen kwalificeerde dat bedrag beleefd maar beslist als ontoereikend en vertelde dat de Amerikaanse overheid er 1 miljard dollar per jaar aan besteedt.

Ondanks alle mitsen en maren heeft biobrandstof ook zijn hoopvolle kanten. ³De oplossing voor energievoorziening, armoebestrijding en klimaatverandering ligt binnen handbereik,² stelde zelfs de Braziliaanse president Lula da Silva, eregast van de biobrandstofconferentie. Brazilië is de grootste producent van bioethanol met een lange historie, die Lula da Silva recht van spreken geeft. De president drong er bij zijn publiek op aan om anders tegen biobrandstof aan te kijken. ³Kijk eens naar Afrika, Latijns-Amerika of Azië. Ze hebben er land, zon en arbeidskracht in overvloed. Het enige dat ze niet hebben zijn gewassen en technologie. Dit gaat niet over winst, maar over mensen nieuwe kansen geven. Het enige risico dat we lopen,² voegde hij er met een spottende glimlach aan toe, ³is dat ze niet langer afhankelijk van ons zijn.² Een ovationeel applaus was zijn deel

copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2007

Posted in anders.


Aardwarmte

VPRO Noorderlicht Radio / 3 juli 2007

Tomatenkweker Rik van den Bosch uit Bleiswijk gaat als eerste in Nederland aardwarmte gebruiken om zijn kassen te verwarmen. Een boorpijp brengt per uur 150.000 liter water van 70C vanaf 1700 meter diepte omhoog. Een andere pijp brengt het weer retour. Bij de huidige gasprijs betaalt de zogenaamde diepe geothermie zich na 5 jaar terug. Het grootste risico: geen water aantreffen.

Weblink naar vpro – reportage start op 29:00

Posted in Noorderlicht radio.

Tagged with , , .


Sportenergie

VROM.nl, jun 2007

Sportenergie

Malende benen, rode koppen en zwoegende boezems. In een sportschool dringt zich makkelijk de vraag op of alle duurzame energie die daar vrijkomt soms nuttig ook gebruikt kan worden. En raad eens wat: dat kan.

De Wallstreet Journal schreef in maart over de California Fitness health club in Hong Kong, waar de sporters stroom opwekken. Sportman en energiefanaat Doug Woodring kwam op het idee om de fietsen en stepapparaten van een dynamo te voorzien. Er zit meestal al een kleintje op om het display van stroom te voorzien. Woodring verving bij dertien machines de kleine dynamoÕs door grotere generatoren en sloot die aan op spaarlampen boven de toestellen. Als alle dertien machines in gebruik zijn, is het totale geleverde vermogen ongeveer 300 watt. Om een magnetron aan de gang te houden heb je dus een hele schooklas nodig die zich in het zweet werkt.

Dichter bij huis kwam de Nederlands-Chileense organisatie Enviu voor duurzame innovatie met het idee van de duurzame dansvloer. Het podium meet zes bij zes meter en het werd eind vorig jaar in Rotterdam gepresenteerd. De vloer is voorzien van pi‘zoelektrische kristallen die stroom geven wanneer ze vervormen. Hoe harder je stampt, hoe meer stroom. Maar tot nu toe is de opbrengst alleen toereikend voor een aantal lampen in de vloer.

Toch komen er steeds meer apparaten die menselijke energie omzetten in elektriciteit: LED-zaklantaarns die je moet schudden voor gebruik of de bekende opwindradioÕs. Er is militair onderzoek geweest naar generatoren in de hakken van schoenen of naar een op en neer deinende rugzak die ook stroom levert (vermogen: 15 watt). Allemaal erg handig als er niks anders in de buurt is, maar het levert niet gek veel op.

De verklaring daarvoor is dat de mens zelf niet zo gek veel vermogen levert: 100 watt aan warmte en ongeveer hetzelfde aan spiervermogen. Veel apparaten in de sportschool laten zien hoeveel vermogen je levert. Bij lage inspanning ligt dat sportvermogen gemiddeld tussen 75 en 125 watt. Met wat moeite kan dat oplopen tot 200 tot 300 watt. Het piekvermogen kan veel meer zijn (tot 1000 watt), maar dat duurt hooguit een halve minuut. Ter vergelijking: een paardenkracht (wat eigenlijk paardenvermogen had moeten heten) is 746 watt.

De mens heeft zijn bescheiden fysiek in de loop van de tijd gecompenseerd met steeds meer extern vermogen. UvA-hoogleraar milieukunde Lucas Reijnders heeft daar in zijn boek ‘Energie’ (Van Gennep, 2006) de term energieslaafjes voor bedacht: iedere 100 watt staat voor 1 slaaf. Inmiddels heeft iedere Nederlander de beschikking over gemiddeld 70 energieslaafjes (inclusief verwarming en vervoer). De eigen inspanningen in de sportschool vallen daarbij een beetje in het niet. Nederlanders hebben meer energieslaven dan het Europees gemiddelde (50), maar weer minder dan de gemiddelde Amerikaan (110 slaven). De gemiddelde wereldburger heeft 19 slaafjes tot zijn beschikking, rekende Reijnders uit.
Jos Wassink is journalist bij het adviesbureau Ecofys voor duurzame energie

copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2007

Posted in VROM.


Brussel zwijgzaam over Europese groene stroommarkt

Stromen, 27 april 2007

Brussel zwijgzaam over Europese groene stroommarkt

De Europese Commissie hecht veel waarde aan een Europese markt voor duurzame energie omdat lidstaten zo beter aan hun energiedoelstellingen zouden kunnen voldoen. Bovendien zou een groene stroommarkt investeringen in duurzame energie stimuleren. Helaas is het onduidelijk hoe een dergelijke markt geregeld moet worden.

³Feed-in systemen zijn één manier om groene stroom te stimuleren, certificaten een andere,² zei Hans van Steen, afdelingshoofd energie en transport (DG-TREN) van de Europese Commissie. Hij sprak op de conferentie van de Unie van Elektriciteitsbedrijven, Eurelectric, op 18 april in Brussel. ³We hebben nog geen keuze gemaakt over welk systeem het beste werkt, maar we zullen er tegen het eind van het jaar de Europese Raad over moeten adviseren.²

De groene stroommarkt moet het lidstaten vereenvoudigen om groene stroom te importeren. Voor Nederland is dat van belang. In 2005 bijvoorbeeld werd er meer groene stroom geïmporteerd (8,6 GWh) dan binnenlands geproduceerd (6,8 GWh is 6,1%). De Europese doelstelling vereist 9% duurzame stroom in 2010. In het kader van de Europese energiedoelstellingen voor 2020 is het aandeel duurzaam in de elektriciteitsvoorziening zelfs 34%, verwacht Eurelectric. ³Daarvoor is een Europese groene stroommarkt nodig,² zegt secretaris generaal Paul Bulteel. Maar het is onduidelijk hoe groene stroom over de grenzen verhandeld kan worden, omdat verschillende Europese lidstaten uiteenlopende stimuleringssystemen in het leven hebben geroepen.

In Duitsland bijvoorbeeld wordt groene stroom gestimuleerd door het in april 2000 geïntroduceerde zogenaamde feed-in systeem. Stroomproducenten, klein en groot, ontvangen een vaste prijs voor hun stroom die bepaald is door het zogenaamde Erneuerbare Energieën Gesezt of EEG. Onder invloed van die wet is het aandeel van groene stroom gestegen van 3,0% in 2000 naar 10,5% in 2006. Volgens Till Böhmer van de Vereniging van Duitse Elektriciteitsbedrijven VDEW heeft het EEG de groene stroom krachtig gestimuleerd, evenals de innovatie, maar toch is het feed-in systeem volgens hem niet geschikt als model voor Europa. Door de vaste prijs is groene stroom een vreemde eend in de bijt van de vrije stroommarkt. Toen duurzame energie nog een marginaal gebeuren was, maakte dat weinig uit. Maar nu wordt de markt soms overspoeld door windenergie.

Zweden koos voor een zogenaamd verplichtingsysteem met certificaten. Producenten van groene stroom (wind, nieuwe waterkracht, biobrandstof, zonne-energie, geothermisch, golf- en getijdenenergie) ontvangen per MWh Elcertificaten van de Zweedse staat. Die hebben een door de markt bepaalde waarde (momenteel rond 220 Euro/MWh) en worden opgekocht en afgeboekt door leveranciers. Het certificaatsysteem verschaft energieproducenten variabele extra inkomsten bovenop de marktprijs van elektriciteit. Vanaf 2003, toen het Zweedse Energie Agentschap de maatregel introduceerde, is de duurzame elektriciteit meer dan verdubbeld: van 5,6 naar 12,1 TWh.

Nederland voerde tot vorig jaar met de MEP nog een derde vorm van ondersteuning: een zogenaamd premiumsysteem, waarbij de producent een vaste premie ontving bovenop de variabele marktprijs.
De Europese Commissie ziet zich nu geconfronteerd met een gevoelige opdracht: de Europese markt schreeuwt om harmonisatie, maar iedere keuze kan gevoelig liggen bij lidstaten. ³Moeten we dan de 19 lidstaten die met feed-in- en premiumsystemen werken dan gewoon negeren?² Vroeg Beatriz Yordi Aguirre zich af. Zij is verantwoordelijk voor het beleid van DG-TREN. ³Of moeten we Zweden vertellen dat hun certificaten de bak in kunnen, hoewel ze succesvol zijn geweest?²

Hoewel de Europese Commissie de kaken op elkaar houdt, wordt er achter de schermen gelobbyd voor een Europees elektriciteit certificatensysteem (EECS) dat een garantie van oorsprong biedt voor groene stroom. Bij aankoop van groene stroom komen de groene MWh¹s op het conto van de consument, en worden afgeboekt van de producerende lidstaat. Dat gebeurt nu niet. Voorstanders verwachten dat het EECS ertoe zal leiden dat investeringen daar terecht komen waar groene stroom het goedkoopst opgewekt kan worden.

copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2007

Posted in anders.


Panacee op wielen

VROM.nl, feb 2007

Panacee op wielen

Afvallen, zo las ik in de krant, is het meest voorkomend goede voornemen voor het nieuwe jaar. Meer dan de helft van de Nederlanders wil meer bewegen en minder eten. Dezelfde krant schreef dat 2006 met afstand het warmste jaar ooit was en dat de lauwe herfst en winter met zekerheid aan de klimaatverandering toegeschreven konden worden. De oplossing voor beide zaken ligt verrassend voor de hand en is typisch Nederlands: de fiets.

Geen land is zo vlak en heeft zoveel fietspaden als juist Nederland. En toch rijd ik, als naar het station fiets, alleen scholieren voorbij. Het lijkt alsof met het behalen van het rijbewijs de fiets ingeleverd wordt.

Ik droom er wel eens van wat er zou gebeuren als iedereen die een afstand van tien kilometer of minder te gaan heeft, de fiets zou nemen. Het fileprobleem, dat volgens de nieuwste inzichten vooral ontstaat doordat het lokale vervoer zich tussen de langeafstandsrijders wurmt, zou volgens diezelfde theorie op slag verdwijnen. De binnenstad zou met vooral fietsers en voetgangers een stuk ruimer, veiliger, gezonder en gezelliger worden. Want zouden mensen ook een stuk opgewekter zijn. Volgens verschillende Amerikaanse en Engelse onderzoeken heeft lichaamsbeweging namelijk een positief effect op de stemming. Meerdere studies hebben al gewezen op de anti-depressieve werking van sport en de Engelsen (Nottingham Trent University) denken dat een amfetamineachtige stof die het lichaam onder inspanning aanmaakt daaraan ten grondslag ligt. Aandoeningen die samenhangen met overgewicht zoals suikerziekte, hartkwalen en vaataandoeningen zouden een stuk minder frequent worden en de ziektepremies zouden navenant naar beneden kunnen. Verder zouden er, door hun sterk verbeterde conditie, minder mensen grieperig of verkouden worden, wat de arbeidsproductiviteit ten goede zou komen. Nederlands meest gebruikte smoes -ik stond in de file- zou snel zijn glans verliezen. Op de fiets weet je immers hoe lang je er over doet en bovendien heeft onderzoek keer op keer uitgewezen dat de fiets in de stad het snelste vervoermiddel is. Smoezers kunnen hooguit terugvallen op de klassiekers ‘de brug stond open’ of ‘mijn band was lek’.

In mijn droom fietsen moeders naar hun werk, brengen vaders hun kinderen met de fiets naar school en komt de pakketdienst per bakfiets door de stad. Weg fijnstof, einde verkeersgeraas en basta met de opstoppingen.

Doordat er minder brandstof verstookt zou worden, en er dus minder CO2-uitstoot plaats zou vinden, zouden we fluitend aan onze Kyoto-doelstellingen voldoen zonder dat de economie er schade van zou ondervinden. In tegendeel: de nationale fietsindustrie zou er zeer bij gebaat zijn: forensenfietsen, bakfietsen, en moederfietsen (m/v) zouden voorlopig niet aan te slepen zijn.

In mijn droom is de bescheiden tweewieler de oplossing voor vele kwalen: lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk. Maar in werkelijkheid blijft de fiets een vergeten alternatief.
Jos Wassink is journalist bij het adviesbureau Ecofys voor duurzame energie

copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2007

Posted in VROM.