Skip to content


Voor Nederlandse omroep dreigen Italiaanse toestanden

Trouw 12-07-2002

Voor Nederlandse omroep dreigen Italiaanse toestanden

Een klein zinnetje in Trouw van woensdag 3 juli: “De LPF denkt ook over het opheffen van Nederland 3. Dat wil ook de VVD, maar het CDA is tegen.” Dat voorspelt weinig goeds voor het journalistieke en culturele klimaat in de komende tijd.
Wat kan de reden zijn voor zo’n maatregel? Ik houd het op ongenoegen over de kritische berichtgeving ten tijde van de opkomst van de partij. Met name NOVA was altijd uitgesproken kritisch over de LPF en heeft de partij lang niet serieus genomen. Ook de afgelopen week weer was de rubriek zeer geïnteresseerd in de interne machtsstrijd binnen de LPF. Zeker sinds de manipulatieve reportage van Willem Lust over Matt Herbens eerste dag in de Tweede Kamer (“geeft niks hoor, doet u het gerust nog maar eens over”) is het oorlog tussen NOVA en LPF. En de LPF wantrouwt met NOVA kennelijk de gehele linkse media die men geconcentreerd weet binnen Nederland 3. Weg ermee dus.
Kritische geluiden over de partij en haar leden wil men nu kennelijk tegengaan door met opheffing te dreigen. Vanwaar die angst voor verder onderzoek en kritische journalistiek? Heeft de LPF nog zoveel te verbergen of is het slechts rancune over reportages in het verleden die aanleiding geven tot dit soort dwingelandij?
De gedrukte media vallen vooralsnog buiten de directe macht van de LPF en dat zal men afgelopen week ook ernstig betreurd hebben. NRC kwam met een verhaal over de rommelige sollicitaties bij de LPF (‘Meeliften met Pim’) en de VN met een reportage over het bijeengesprokkelde CV van Matt Herben (‘kiezelstenen bij gebrek aan een rots’). Vooralsnog is er geen reactie van de LPF op gekomen, maar wie zich tever waagt krijgt te maken met het bijtgrage advocatenkoppel Spong en Hammerstein.
Ik heb de boeken van Fortuyn niet gelezen, maar dacht begrepen te hebben dat de vrijheid van meningsuiting, waarin begrepen de vrijheid van pers, hoog in het vaandel stond bij Pim. Op een gegeven moment boven artikel 1 van de Grondwet zelfs. De interpretatie die Herben en de zijnen er nu aan lijken te geven -val aan, hef op en klaag aan al wie onwelgevallig berichten- lijkt me ver van de oorsprong verwijderd.
Een partij hoort bestand te zijn tegen kritiek en moet zichzelf van lijken uit de kast ontdoen voordat reporters er lucht van krijgen. Berichtgeving met dwangmaatregelen trachten te beinvloeden is strijdig met de grondbeginselen van een open en vrije samenleving en elke democratisch gekozen partij onwaardig.
Dat de VVD ook de opheffing van Nederland 3 steunt is verbijsterend, maar waarschijnlijk alleen gebaseerd op de geringe kijkdichtheid en idem reclame-inkomsten van de zender. Het is de zender die het minst opbrengt, dus -in tijden van bezuiniging- het eerste in aanmerking komt voor opheffing. Logica van de vrije markt.
Als dwang en commercie het aanbod op de Nederlandse publieke omroep gaan bepalen verzeilen we veel eerder dan verwacht in Italiaanse toestanden waar kritische zenders monddood zijn gemaakt en de televisie uitsluitend de heilsboodschap van de regerende partij verkondigt. Juist in een verrechtsend Europa is het van groot belang dat er ruimte is en blijft voor afwijkende geluiden. Rechts mag graag kwesties vereenvoudigen -op het populistische af zelfs- maar het monddood maken van onwelgevallige journalistiek is in mijn ogen een misdadig simplistische oplossing; Een misdaad tegen de open samenleving die we pretenderen te zijn.
Jos Wassink
programmamaker bij Nederland 3

copyright Jos Wassink, 2002

Posted in Trouw.


De ontgroening van een VMBO-leraar

Trouw 08-06-2002

De ontgroening van een VMBO-leraar

Nergens leer je zoveel als voor de klas. Nergens ook vindt je een dergelijke combinatie van personeelstekort, ziekteverzuim en voortijdig vertrek. Met name het VMBO brandt z’n leraren in recordtempo af. Het afgelopen jaar is me duidelijk geworden hoe dat gaat. Dit is het verhaal van een jongevrouw (35) die haar baan in het onderwijs opzegt op het moment dat ze haar bevoegdheid krijgt uitgereikt.

De jongevrouw in kwestie –we noemen haar Anne- is moeder van twee jonge kinderen en werkt als operatie-assistente in een ziekenhuis. Na tien jaar in diverse ziekenhuizen besluit ze van haar moedertaal Duits haar vak te gaan maken; ze gaat de leraaropleiding volgen. Dat zal haar twee jaar lang al de tijd kosten die ze naast werk en moederschap kan vrijmaken. Het zullen zware jaren worden, maar Anne is een doorzetter. Na het eerste jaar van de opleiding besluit ze zelfs een mini-baantje in het onderwijs erbij te nemen: zes uur Duits aan een VMBO. De geringe verdienste (800 gulden per de maand) neemt ze voor lief en ziet de baan als betaalde stage.
De school neemt haar graag in dienst. Dat ze haar bevoegdheid nog niet heeft ziet men niet als een probleem. Een collega uit de sectie Duits zal haar begeleiden. Maar dan gebeurt er iets vreemds bij de verdeling van de klassen over de leraren uit de sectie. Op dat moment wordt de basis gelegd voor weer een geknakte carrière in het onderwijs.
Volgens de verdeling krijgt Anne klassen G en E. Dat zegt u waarschijnlijk net zo weinig als haar destijds, maar iedere leraar weet dat je klas G beter kunt mijden.
De indeling van leerlingen in klassen volgt namelijk een eenvoudige systematiek: de beste leerlingen in de eerste klas (A), de iets mindere in de volgende en zo verder. De restcategorie van minst begaafde leerlingen, ongemotiveerden en psychische borderliners vormt de bevolking van klas G. Dertig in getal. Iedereen in het onderwijs weet dat. Iedereen, behalve de nieuwkomer.

Anne heeft er nu bijna een jaar opzitten met haar twee klassen. Na twee weken al begon het te ontsporen. Ze had er veel eerder een aantal van hen uit moeten sturen, weet ze nu. Maar als ze er nu iemand uitstuurt blijft-ie gewoon zitten. Hele boeken worden door friemelende vingers in stukjes gescheurd. Propjes belanden op het achterhoofd van Anne en op de grond. Na een uur ziet het lokaal eruit als een zwijnestal.
Twee keer is ze spontaan in huilen uitgebarsten tegenover de afdelingsleidster. Ze voelde zich machteloos en vernederd en teleurgesteld. Vele keren heeft ze overwogen om er mee op te houden maar stond zichzelf dat niet toe. Anne is immers een doorzetter.
Leraren van andere vakken vroegen zich af waarom zij als nieuweling uitgerekend die zware klassen toebedeeld heeft gekregen. De sectie Duits was van mening dat ze daar het leraarsvak echt zou leren; Je leert nergens zoveel als voor de klas, nietwaar. Zo waren ze zelf ook begonnen. De collega’s hadden kennelijk hun lesje geleerd en wisten dat je sommige klassen beter kunt mijden. Ze stonden met goede raad aan de zijlijn en stuurden nieuweling Anne in de vuurlinie. De toegezegde begeleiding voelde als ontgroening.

Anne is nu bijna klaar met haar opleiding als lerares Duits –het vak waar zo’n schreeuwende behoefte aan bestaat- maar ze is ook teleurgesteld in het onderwijs. Teleurgesteld door de ongemotiveerdheid van leerlingen, door het totale gebrek aan inzet, door de onbeschoftheid, door de eeuwige neiging om de oorzaak van hun falen bij de ander te leggen. Teleurgesteld bovenal door een gevoel van verraad door de collega’s.
Nog voordat ze haar diploma krijgt, zal ze haar baan opzeggen. Ze heeft het wel gezien. Volgend jaar gaat ze ‘lekker rustig’ hartoperaties doen en prijst zich gelukkig dat ze naast het onderwijs nog een ander vak beheerst. Het is haar ontsnapping geworden uit de fuik die onderwijs heet. Voor anderen is dat de ziektewet of WAO.

Kan dat niet anders? Natuurlijk. Maar dan zal men eerst moeten erkennen dat de opzet van het VMBO niet deugt (Trouw vorige week). Wil het VMBO niet langer z’n leraren afbranden, moeten leerlingen die consequent problemen veroorzaken op een andere manier en op een andere school les krijgen. Kleinere klassen? Praktijkonderwijs? Zeker is dat ze in de huidige klassen iedere kans op onderwijs verzieken. Voor de anderen, voor de leraar en voor zichzelf.

Jos Wassink is journalist
met een partner in het onderwijs.

copyright Jos Wassink, 2002

Posted in Trouw.


Klassestrijd

Klassestrijd
VPRO Noorderlicht / 24 min / 18-04-2002
Op scholen in achterstandswijken is nauwelijks meer les te geven. De houding van de leerlingen ten opzichte van school varieert van desinteresse tot vijandigheid en de school neemt z’n toevlucht tot een steeds strenger regime. Is er een uitweg uit deze wurggreep? Volgens de pedagoog H. Jerome Freiberg van het College of Education van de universiteit van Houston wel. Hij ontwikkelde het programma Consistency Management & Cooperative Disciplin (CMCD) speciaal voor probleemscholen. Noorderlicht vergelijkt een Freiberg school (Marshall Middle School) in Houston met een probleemschool in de Bijlmer. Continued…

Posted in VPRO Noorderlicht.


Top-Ei

Top-Ei
VPRO Noorderlicht / 24 min / 31-01-2002
Maar liefst driekwart van de bevruchtingen eindigt niet als baby. In de hoop de kans op zwangerschap te vergroten, is men in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam op zoek naar de allerbeste embryo. Daartoe wil men IVF embryo’s aan een genetisch controle onderwerpen alvorens ze terug te plaatsen. Met Prof. Bart Fauser (AZ Rotterdam) en Andre en Joelle Boue (Parijs). Continued…

Posted in VPRO Noorderlicht.


Keuring neemt angst voor genpieper weg

Trouw, Podium 15-01-2002

Keuring neemt angst voor genpieper weg

De lauwe ontvangst van het rapport Terlouw over genetisch gemodificeerd voedsel roept de vraag op of zo’n debat eigenlijk wel zo’n goed idee was. Het beeld wat eruit naar voren komt is dat van een actieve ongeruste minderheid naast een passieve ongeïnteresseerde meerderheid van consumenten. Van een debat is nauwelijks merkbare sprake geweest in de afgelopen maanden en het eindoordeel is ook nauwelijks verrassend: behoedzaam verder.
Is het eigenlijk wel zinvol om de bevolking raad te vragen over zo’n ingewikkelde kwestie wanneer zelfs deskundigen geen zekerheid kunnen geven? Onzekerheid over de onvoorziene neveneffecten van genetisch gemodificeerd voedsel zijn een vruchtbare bodem gebleken voor angstcampagnes van de milieubewegingen. Kreten als killer-potatoes en Frankenstein-food hebben een onverwacht groot effect gehad op de Europese houding ten opzichte van genvoedsel. Amerikaanse bedrijven zijn Europa als verloren markt gaan beschouwen en afgelopen week liet zaadveredelaar Advanta Seeds bv weten het onderzoek naar gentechnologie in Nederland stop te zetten. Omdat Advanta de grootste was op dat gebied komt daarmee dit onderzoeksveld in Nederland nagenoeg stil te liggen.
Dat is slecht nieuws en een direct gevolg van de (aangewakkerde) bezorgdheid bij de consument. Advanta’s woordvoerder Cees Noome verwacht de eerste vijf tot tien jaar geen Europese markt voor hun producten. Op langere termijn verwacht hij wel genetisch gemodificeerde producten op de Europese markt, maar die zullen dan van Amerikaanse origine zijn. Ook Advanta zet z’n biotechnologische research voort in de VS. Zo krijgen de vage angsten inmiddels zeer concrete -en wat mij betreft ongewenste- gevolgen: Europa wordt een biotechnologisch ontwikkelingsgebied.

Het gendebat heeft de bezorgdheid bij de consument slechts geregistreerd en is er niet in geslaagd die weg te nemen. Natuurlijk kan het hele ‘debat’ bedoeld zijn als een schijndemocratische bliksemafleider om vervolgens behoedzaam verder te gaan om het pad van genetisch modificeren van gewassen. Maar gezien het besluit van Advanta is dat dan niet erg effectief verlopen. Bovendien wil ik democraat Terlouw niet betichten van een dergelijk cynische opvatting van de volksraadpleging.

Feit blijft dat de ongerustheid bij de consument niet is weggenomen. De vraag is of en hoe dat kan? Wie kan je in deze kwestie eigenlijk nog vertrouwen?
Niet de industrie. Uiteraard zal die vooral de voordelen van gemodificeerde gewassen onder de aandacht willen brengen: langer houdbare producten; ingebouwde vitaminen in rijst; veelbelovende gewassen voor de derde wereld; minder pesticide nodig voor de teelt. De eigen commerciële strategie blijft doorgaans onbesproken en mogelijke gezondheidsrisico’s worden gemarginaliseerd. Begrijpelijk. Je kunt niet immers niet verwachten dat de industrie z’n eigen glazen ingooit door de moeizaam ontwikkelde producten in een slecht daglicht te stellen. Toch moet er een kritisch tegenwicht zijn tegen de industriële propaganda.
Die rol hebben de milieubewegingen zich toegeëigend. Blij met een nobel doel waarop ze hun pijlen konden richten, trokken ze volop van leer tegen het Frankenstein-voedsel: rattengenen in de sla, een nobele vlinder die het aflegt tegen een ingebouwd insecticide bij bepaalde planten. De berichtgeving was op z’n minst tendentieus en vaak bij nader inzien niet geheel correct. In het vuur van de demagogie hebben ook de milieubewegingen hun geloofwaardigheid in deze kwestie verspeeld.
Hoe zit het dan met wetenschappers aan de universiteiten? Die moeten toch een onafhankelijk en evenwichtig oordeel kunnen vellen over de vermeende voordelen en de risico’s? Helaas. Volgens de Wageningse ethicus en filosoof dr Michiel Korthals (Verdieping 11-01) zijn ook de wetenschappers niet meer te vertrouwen. Ze zijn ingepakt door het bedrijfsleven, stelt hij, doordat de universiteit een groeiend deel van hun budget uit samenwerkingscontracten met het bedrijfsleven moeten halen. En wiens brood men eet….
De keuringsinstituten dan? In de toelating van voedingsproducten op de markt volgt Europa doorgaans de lijn van de prestigieuze en strenge Food and Drug Administration (FDA) in de Verenigde Staten. En helaas, op het gebied van genvoedsel is het FDA vakkundig gecorrumpeerd. In hun onthullende boek ‘Trust us, we’re Experts’ beschrijven de journalisten Sheldon Rampton en John Stauber hoe begin negentiger jaren de FDA is overgehaald om genetische gemodificeerd voedsel te beschouwen als equivalent aan natuurlijke varianten. Hierdoor valt genetisch gemodificeerd voedsel bij de FDA onder de categorie GRAS (Generally Regarded As Safe) en is daarmee vrijgesteld van de verplichte en rigoureuze veiligheidstesten die voor elk ander nieuw voedselproduct gelden. Bij ‘GRAS’ producten worden de veiligheidstests aan de producenten overgelaten… Een van de sleutelfiguren in deze beslissing was ene Michael Taylor die afkomstig was van biotech gigant Monsanto, waar hij kort na de beslissing bij de FDA ook weer is teruggekeerd. Hij zal er een warm welkom beleefd hebben.

Europa doet er dus goed aan om zelf gemodificeerd voedsel aan verplichte toxiciteitstests te onderwerpen. In feite zou er een Europese Voedsel Autoriteit (EVA) ingesteld moeten worden die voor genetisch gemodificeerd voedsel de toegang tot de markt bewaakt. Dit instituut zou het vertrouwen van de Europese burger moeten winnen door naast marktbewaking ook open te staan voor vragen van burgers over genvoedsel. Uiteraard zou een dergelijk instituut onafhankelijk van de industrie (en van de FDA) moeten opereren op solide wetenschappelijke basis. Als een dergelijk instituut in de loop der jaren tijd het vertrouwen van de burger weet te winnen, kan het vage wantrouwen plaatsmaken voor een meer genuanceerd oordeel over genvoedsel. Hopelijk komt er dan ook weer ruimte voor Europees biotechnologisch onderzoek zodat we ons over tien jaar niet willoos hoeven uit te leveren aan de grillen van Monsanto en kornuiten.
De consument moet genvoedsel kunnen vertrouwen. Dat bereik je niet door een debat maar misschien wel door een onafhankelijke, open en nuchter opererende Europese Voedsel Autoriteit. Als EVA zegt dat een appel OK is, dan moet de burger zich geen zorgen meer willen maken.

Ir Jos Wassink is wetenschapsjournalist
copyright 2002, Jos Wassink

Posted in Trouw.