Skip to content


Werkterrein

Werkterrein
VPRO Noorderlicht / 25 min / 11-10-2001
Afgelopen zomer groef stadsarcheoloog Dr Jerzy Gawronski op het Amsterdamse Oostenburg de oude scheepswerf op van het VOC. Honderdvijftig jaar lang werden hier drie tot vier VOC-schepen per jaar gebouwd. Het was Nederlands eerste industrie die gevangen zat in de beperkte technologie van de middeleeuwen, zo concludeert Gawronski uit zijn bevindingen.

VPRO NOORDERLICHT – TRANSCRIPT
WERKTITEL WERKTERREIN
UITZENDING 11-10-2001
DOOR JOS WASSINK & MARIELOU SCHOENMAKERS

OO:OO LEADER

00:20 DETAILS UIT
SCHILDERIJ WILLEM VAN DE VELDE DE JONGE:
GOUDEN LEEUW OP HET IJ VOOR AMSTERDAM (1686)
(AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM)
MUZIEK: WILLEM BREUKER / BEAUTY

GRAAFARM HAPT GROTE SCHEP MODDER

DR. JERZY GAWRONKSI:
Oostenburg was de werkvloer van de VOC, dus hier gebeurde alles wat nodig was om een schip te maken en het schip was in feite de satelliet van het bedrijf dat de wereld overging. Dus dit was in dat opzicht de kern.

01:03 LUCHTOPNAME OOSTENBURG

WERKTERREIN

TITEL OVER BEELD: WERKTERREIN

JERZY KOMT AANRIJDEN OP FIETS

DR. JERZY GAWRONKSI:
Als onderwaterarcheoloog heb ik me eerst beziggehouden met het reconstrueren van wat een schip is.

ONDERWATERSHOTS OPGRAVING SCHIP UIT
VAN GEWEST TOT GEWEST, 06-07-1993 OVER SCHEEPSWRAK DE AMSTERDAM

GAWRONSKI VERVOLGT:
Onderwater is dat een uit mekaar geslagen zootje maar ik merkte terwijl ik daar onderzoek naar deed dat er wel een bepaalde systematiek in zit, een bepaalde orde. Ik heb me met verschillende VOC-schepen beziggehouden en merkte dat die schepen allerlei dingen gemeen hebben en wat ze gemeen hebben, hun gemeenschappelijke achtergrond werd bepaald namelijk door het bedrijf de VOC.

01:55 SCHILDERIJ WILLEM VAN DE VELDE DE JONGE:
GOUDEN LEEUW OP HET IJ VOOR AMSTERDAM (1686)
(AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM)
DISS TO:
SCHILDERIJ LUDOLF BAKHUIZEN:
OOSTINDISCH ZEEMAGAZIJN (1696)
(AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM)
DISS TO:

DR. JERZY GAWRONKSI

DR. JERZY GAWRONKSI:
Amsterdam was een handelsvaartstad die gericht was op verschillende regionen in Europa, dus je had niet alleen de schepen uit het Baltisch gebied, maar ook de Middellandse zeevaart kwam hier samen.
Door zo’n werf op te graven kunnen we ons een beeld vormen van hoe zo’n bedrijf dacht dat ze het beste een schip konden maken en welke voorzieningen daarvoor nodig waren.

ZOOM UIT OPGRAVING OP OOSTENBURG; GROTE HOUTEN VLOER

02:34 GAWRONSKI BREED GEBAREND OP EEN HEUVEL

DR. JERZY GAWRONKSI:
Ik denk dat het terrein werd gedomineerd in eerste instantie door het gigantische zeemagazijn..

OI MAGAZIJN STADSZIJDE ROND 1722

GEMEENTEARCHIEF A’DAM S1623:
DELSENBACH, 1733 / MAGAZIJN EN WERF
GEMEENTEARCHIEF A’DAM N21692
OI MAGAZIJN STADSZIJDE ROND 1722

.. De hele horizon werd in beslag genomen door een groot gebouw dat over de volle breedte van de werf stond, zo’n 215 meter lang, 7 verdiepingen hoog, drie keer het Paleis op de Dam. Dat domineerde echt de skyline, de horizon van de VOC. Maar ook aan de voorkant heb je te maken met hoge structuren. Zo’n schip wat op het droge staat, op z’n kiel, dat was aan de achterkant zeker 16 meter hoog, van voren 12, was 12 meter breed, dat stond dan op zo’n helling. Zo’n helling, het woord zegt het al, liep schuin af naar het water en tussen die hellingen was een geweldige hoeveelheid hout. Het was eigenlijk een hele grote bouwdoos die hier lag, maar wel stukken hout, balken van 12, 13 meter lang. Echt groot werk.

GEMEENTEARCHIEF A’DAM NO. 2466
O.I. MAGAZIJN VOOR 1726

GRAAFMACHINE KOMT INRIJDEN

03:38 DR. JERZY GAWRONKSI:
Als we hier zo de halve cirkel van Amsterdam hebben, dan praten we over de oostkant van de stad met hier Kattenburg, Wittenburg, hier is het scheepvaartmuseum, hier is vandaag de dag de IJ-tunnel en Oostenburg. Dat bestond in feite, net als de andere twee, uit twee functies, hoofdfuncties, namelijk wonen, en de tweede helft van Oostenburg dat werd het bedrijfsterrein van de VOC.
Het werkterrein van de VOC was dan weer onderverdeeld in drieën. De bovenste gedeelte werd geheel in beslag genomen door het zeemagazijn. Het tweede was een eiland daar stonden een aantal loodsen voor specifieke functies en het derde eiland, dat is nu waar de opgraving gaande is, dat was in feite het werf-eiland met een aantal scheepshellingen aan de kop ervan. Dus hier was het IJ en hier was het eigenlijke bedrijfsterrein.

04:44 PAN VANAF OPGRAVING NAAR 19E EEUWSE INDUSTRIEHALLEN

DR. JERZY GAWRONKSI:
Het spreekwoord zegt het al: bedrijvigheid kent geen tijd;
Wat in de 18e eeuw een bedrijfsterrein was, dat ging vaak in de 19e en 20ste eeuw ook door dat is de praktische reden waarom er nu pas onderzoek gedaan kan worden naar dit soort historische fenomenen. Scheepswerven, kijk maar eens in archeologische literatuur, dat zijn zeer slecht gedocumenteerde materiële overblijfselen. Omdat ze vaak gelegen zijn langs rivieroevers, bij havens, op lekken waar de gewone bedrijvigheid doorgaat.

05:22 RONDKIJKEN OP HET TERREIN; ONTHULLEN PLANKEN WAL
MUZIEK BREUKER / IMAGES

DR. JERZY GAWRONKSI

DR. JERZY GAWRONKSI:
Nou we lopen nu eigenlijk onder het IJ, we zitten hier in de IJ-bodem van de 18e en 17e eeuw en we kijken tegen de kop van het eiland eigenlijk aan onder water en in het slib. Er is zo’n slibberige en kleiachtige bodem die een beetje zacht is van boven en waar ook allemaal houtsnippers en werfafval is afgezonken. Om je te oriënteren, als je naar de historische prentjes kijkt waar je tegen de oever aankijkt, het water zit ongeveer zo hoog. Of nee, de ever zit ongeveer zo hoog en het waterniveau zit zo’n beetje hier.
– En hoe is dat kunstmatige eiland gemaakt?
Dat is met opgebrachte grond gedaan, stadsmodder heet dat. Dat is slib uit de grachten en afval uit de huizen dus van beerputten, en met klei. Er zitten lagen met takken in, dat is rijshout, twijgen, dat is om en om. Klein, huisafval. Dat is de bodemlaag en dan wordt er dit soort grijze klei bovenop gelegd en dat is zo’n beetje het loopvlak.

POV BODEMPROFIEL

07:06 OP ARCHEOLOGISCHE DIENST AMSTERDAM
WASSEN VAN SCHERVEN
DR. JERZY GAWRONKSI:
Dit is wat je noemt stadsafval en dat zit in de ophogingslagen van het eiland Oostenburg. In feite zijn dit leeggehaalde beerputten die met schuiten uit de stad zijn aangevoerd om daarmee de grond te verstevigen waarmee het eiland Oostenburg werd aangelegd.

JERZY LEGT DE GEWASSEN SCHERVEN UIT OP DOEKEN VOOR HET RAAM

GAWRONSKI VERVOLGT:
Amsterdam was een internationale handelsmetropool en de 17e eeuw, 16e eeuw ook al, 17e eeuw was het begin van een internationalisering van de materiële cultuur.
Dit is dan Duits steengoed uit de Rijnstreek, dus de streek rond Keulen, Westerwald. Dit is dan Westerwalder Wrare. Dit zijn van die kruiken die we in de volksmond kennen als Keulse potten. Dat is tot in de 19e eeuw, vroeg 20ste eeuw doorgegaan. Die je bij oma thuis had staan waar zout in, voor zout en augurken. Nou dit is Vaillance, dat is tin-glazuur. Dat is uit Italië, dat zie je aan de helderheid van het materiaal, ook de dikte. Dit is… Dat werd geïmportreerd vanuit Italië maar in Nederland begon toen ook een Vaillance-produktie. Dit is dan Nederlands Vaillance. De kwaliteit van het tin-glazuur is ietsje minder, het slaat dus ook donkerder uit in de bodem en het is ietsje dunner. Nou en het Vaillance heet dan in de volksmond Delfts Blauw, dat werd dan met allerlei motieven versierd en die zijn dan weer deels afgeleid van porselein. Dit is porselein, dat is import uit China van de VOC. Dat heet kraakporselein omdat het porselein is uit de Ming-dynastie en dat kwam in Europa in eerste instantie door Portugezen geïmporteerd. En Portugezen schepen heetten ‘Karaks’, of kraakschepen, vandaar dat het porselein ook kraakporselein heet. Niet omdat het breekt, het is juist keihard. Dat is het bijzondere van porselein, het is bijna glasachtig.

PAN OVER DE SCHERVEN

GAWRONSKI VERVOLGT:
Het zijn eigenlijk monsters, het zijn samples, want in de profielen die we gemaakt hebben snijden we af-en-toe dit soort ophopingspaketten aan waarmee we een aantal zakken vol scherven van mee. In eerste instantie om het dateringsverhaal scherp te krijgen, van wanneer dat eiland is aangelegd. Meer is het eigenlijk niet, want dit materiaal heeft verder geen verbinding met de activiteiten van de werf. Het zit onder het loopvlak, onder de grond van de VOC-periode.

PRENTEN WERF
GEMEENTEARCHIEF A’DAM 2466
OI MAGAZIJN VOOR 1726
GEMEENTEARCHIEF A’DAM S1623

11:19
TERUG NAAR OOSTENBURG. JERZY LOOPT DOOR DIEPE GEUL NAAR CAMERA.

DR. JERZY GAWRONKSI:
We staan hier aan de onderkant van de scheepshelling, waar een schip in aanbouw werd gezet. Je moet je voorstellen, het schip werd met de boeg naar voren gebouwd. En dit is dan de drempel van de helling, tot hier was het water, we staan nu dus onder water in het IJ. En als het schip te water werd gelaten, dan werden de blokken weggeslagen en de touwen aan de achterkant gevierd en dat begon het langzaam in het water te glijden en dat gleed dan langzaam zo het water in. Op een bepaald moment heb je dan het kantelpunt en hier op de drempel van de helling kantelde het naar voren en vandaar dat er hier onderwater een schuine talud werd gemaakt om ervoor te zorgen dat er voldoende diepgang was zodat het schip naar beneden kon glijden en om te voorkomen dat het dichtslibde en om de bodem van het schip te geleiden werden hier planken in het talud gezet en dan gleed het zo de haven, het water in, het water van het IJ waar dus nu een talud van modder te zien is.

DISSOLVE NAAR PAN OVER TEWATERLATING VOC-SCHIP
MUZIEK BREUKER / MINES OF MOROCOCHA

AFSTEKEN KLEILAAG MET SCHOP

12:10 TERUG NAAR OOSTENBURG
CLOSE AFSTEKEN KLEILAAG MET SCHOP

DR. JERZY GAWRONKSI:
Nou wat je hier ziet is eigenlijk een doorsnede door de IJ-bodem die voor de helling zit en wat er nou typisch is voor een scheepshelling is dat er gehakt wordt op een scheepshelling. En waar gehakt wordt vallen spaanders, dus wat je hier ziet zijn spaanders van het hout waarmee VOC schepen werden gebouwd en die vielen -voor zover ze niet werden verzameld om hergebruikt te worden- vielen ze in het water voor de werf en die zonken langzamerhand terug in de bodem. Als ik dit afsteek zien we hier een hele mooie. Dit is klei, slibbodem van het IJ, met al die stukken hout, die van de werf van het werfterrein in het water dwarrelden en dan langzamerhand neersloegen. Hier bovenin is het, zijn ze donkerkleurig omdat daar zuurstof bijgekomen is omdat het al eerder was afgestoken, maar dit is voor het eerst sinds -wat zal het zijn- sinds 1780 of 1790 dat die dingen in het water zijn gevallen, komt er nu lucht en licht bij. Als je dit zo laat liggen is het over een paar dagen ook helemaal zwart.

JERZY BAGGERT DOOR SLEUF EN PAKT IETS OP

13:31 TERUG OP ARCHEOLOGISCHE DIENST
DR. JERZY GAWRONKSI:
Het idee was dat we voor de beschoeiïng in feite in de bodem van het IJ dat we daar gereedschap zouden vinden in grote hoeveelheden van wat de werklui in die anderhalve eeuw dat ze daar gewerkt hebben, hè 500-600 man per dag, die laten wel eens iets uit de handen vallen.
Bijvoorbeeld dit is een schrapper. Dit is een ijzeren werktuig om teer en verf ook aankoeksels van schepen af te schrapen. Dit is van ijzer, hier zat dus een houten steel aan. Hier zit nog en koperen klinknagel waarmee de steel werd vastgezet. Nou die is dus in het water gevallen en die werd gebruikt voor onderhoud. En die hoorde ook tot de uitrusting van VOC schepen. En een ander werktuig, heel typisch voor werfactiviteiten, is deze hamer. Het is een smeedijzeren stang met een hamerkop en een stevige punt eraan en die heette in VOC-termen een kaafijzer. Een kaafijzer werd gebruikt om huidgangen, dus planken van de scheepsromp om die los te bikken en voor reparatie eraf te halen.
– Een soort breekijzer eigenlijk.
Ja, een soort breekijzer maar dan speciaal voor huidplanken, voor een scheepsromp.

14:53 CLOSE UP BAK MET SCHUIM EN WATER
TWEE STEL HANDEN TILLEN EEN LANG VOORWERP UIT DE BAK EN BRENGEN HET NAAR BUITEN.
CLOSE UP AFWIKKELEN VAN HET ZWACHTEL DOOR PAUL SCHULTEN, ARCHEOPLAN, DELFT

DR. JERZY GAWRONSKI:
Dit is een ingepakte dommekracht. Een dommekracht is een 17e eeuwse term voor een groot formaat krik. En die is gevonden in de bodem van het IJ voor de oever van de werf. Zo’n krik bestaat uit meerdere materialen. Het is een houten kast met een zwaar ijzeren mechaniek. En hier ondergaat-ie een conserveringsbehandeling.

+++

Die dommekrachten zijn universele werktuigen, uitgevonden in de 17e eeuw en tot in de 20-ste eeuw doorgebruikt. En die dingen vind je nooit terug want het zijn zulke functionele werktuigen dat ze opgebruikt werden.
Door z’n zware gewicht is ie diep weggezonken in de havenbodem waardoor ze ‘m niet meer konden terugvinden of opbaggeren. En deze hebben we dus op de laatste dag van de opgraving bij het trekken van een controle-sleuf is-ie aan het daglicht gekomen. Een gouden greep want als er iets symbolsich is voor een werf is het een krik, is het de dommekracht en zeker deze met het logo van de VOC. Nauw dit een trademark, een bedrijfslogo dat in vroeger 17e eeuw is uitgevonden en twee eeuwen lang is gehandhaafd.

16:55 TERUG NAAR OOSTENBURG: DE SCHEEPSHELLING
PAN OVER PAALKOPPEN

GEMEENTEARCHIEF A’DAM S1623
TOTAAL OVERZICHT WERF

DR. JERZY GAWRONKSI:
Na de aanleg van Oostenburg, is er een plek uitgekozen van hier moet een scheepshelling komen van 50 meter lang en 12 meter breed. Daar is in feite een kuil gegraven. Daarin zijn deze heipalen geheid en op die heipalen, die dienen dus als fundering voor dit soort grote dwarsbalken van 12 meter lang. En die balken zijn dus helemaal voorbewerkt met inkepingen waar de paalkoppen op passen die zie je hierzo. De paalkop gaat er helemaal in en die is ook nog eens vastgezet met een eiken pen zodat er geen beweging mogelijk is. En deze dwarsleggers die dienden dan als fundering voor deze brede beukenhouten planken die nu gebroken zijn, het is heel zacht hout, heel broos. Maar het is heel vreemd als je ervan uitgaat dat dit een scheepshelling zou moeten zijn om dan beukehout te gebruiken las werkvloer. Want beukehout is zoals je ziet heel bros maar heeft als voordeel dat wanneer het nat is het veerkrachtig is. En dit beukehout, dat weten we op basis van jaarringenonderzoek, dus groeiringen, dendrochronlogisch onderzoek, konden we precies de datering vaststellen. Namelijk dit hout, dit beukehout is geveld in het najaar van 1659. Maar het is niet alleen die dendrochronlogische datering die ons op het spoor hebben gezet dat we hier met een fundering te maken hebben, ook de paar scherven die gevonden zijn in de klei op die helling die komen allemaal uit de periode van de aanleg van het eiland. Dus allemaal rond 1660 en 1600 als oudste datum, maar niks daarna. Dus niks van het eind van de 17e eeuw en helemaal niks uit de 18e eeuw. En dat is vreemd als je je realiseert dat deze werf tot 1800 in gebruik is geweest.

ZOOM UIT TOT OVERZICHT VAN SCHEEPSHELLING

Dus er is iets anders aan de hand. Dit is niet de helling zelf maar dit is een bak, een vloer waarin in feite het talud van de helling is opgelegd. En dat talud is dan bekleed met eikehout als stevige werkvloer. Dus je hebt in feite een omgekeerde helling.

19:04 MAQUETTE VOC WERF IN RIJKSMUSEUM

DR. JERZY GAWRONKSI:
In de totale bestaanperiode zijn er iets van 750 schepen in Amsterdam gebouwd, nou gezien het feit dat Oostenburg in 1660, 1665 in gebruik is genomen, kunnen we schatten dat er zo’n 500, 550 schepen op die werf gebouwd zijn. In iets van 140 jaar. Nou kun je zelf uitrekenen, de top van de produktie rond de drie, in het midden van de achttiende eeuw zelfs vier schepen per jaar.
Als je vier van dat soort schepen per jaar kan bouwen dan veronderstelt dat standaardisatie, efficiëntie, een bepaalde planmatige aanpak en die heeft ook z’n weerspiegeling weer in de infrastructuur van de werf zelf.

WIJD SHOT MAQUETTE; LICHT DOOFT

DR. JERZY GAWRONKSI:
De traditionele visie op het einde van de VOC, die hangt samen met financiele politiek, met economie met investeringen die ook nodig waren en het rendement die niet terugkwamen. En daar is een moment voor gekozen in 1799 dat de financiering niet meer rondkwam.
Maar als je kijkt naar de praktijk van alledag, de manier waarop een schip gebouwd werd, waarop een schip werd uitgestuurd, het personeel dat onderhouden werd, de technische voorzieningen die getroffen werden, dan zie je eigenlijk iets anders.

+++

Dan zie je niet een bedrijf wat inert is, wat niet adequaat is, je ziet een bedrijf dat voortdurend bezig is nieuwe technische wegen te bewandelen, nieuwe manieren te vinden om de efficiëntie te vergroten en daar niet in geslaagd is omdat daar ook deels de technische middelen ontbraken. Dus de VOC was in feite gevangen in het harnas van de technologieën die vanuit de middeleeuwen tot in de perfectie waren ontwikkeld, maar die een plafond hadden bereikt. En je ziet in feite een bedrijf dat gevangen is in z’n eigen vooruitgang en niet verder kon.

21:08 PRENTEN INEENSTORTING VOC ZEEMAGAZIJN
GEMEENTEARCHIEF AMSTERDAM NO. 16867
DISSOLVE NAAR OPGRAVING FUNDAMENT EN PAN NAAR INDUSTRIEHAL
MUZIEK BREUKER / WADDENZEESUITE

DR. JERZY GAWRONKSI:
Na de opheffing van de VOC is het terrein in eerste instantie gebruikt als een soort rafelrand aan de stad waar verschillende industrieën zich gingen vestigen en de basis werd daar gelegd voor bedrijven als de Amsterdamse Droogdokmaatschappij en ook bedrijf Werkspoor wat zich ging toeleggen op het fabriceren van treinen, stoomlocomotieven maar ook andere zware staalprodukten. En die tak van nijverheid ging weer door door een fusie van Werkspoor met het bedrijf Stork en die ging zich verder toeleggen op machinebouw, onder anderen dieselmotoren. En die bedrijvigheid is tot aan de jaren zestig op Oostenburg doorgegaan.

FOTO’S WERKSPOOR MUSEUM:
NR. 741 LANDSCHAP OOSTENBURGERGRACHT (Z/W FOTO VAN SCHILDERIJ)
NR. 690 VAN GEND HALLEN
NR. 726 KRAAN TUSSEN TWEE GEBOUWEN
NR. 693 BINNENPLAATS MET ONDERDELEN
NR. 678 KRAAN
NR. 134 FABRIEKSHAL
NR. 138 MAN BIJ GROTE AS
NR. 137 MAN AAN WERKBANK
NR. 139 DRIE MANNEN BIJ 6.000 KG
NR. 173 VERLATEN WERKHAL
NR. 681 TWEE SCHEPEN

+++

22:26 DR. JERZY GAWRONKSI:
Nou je kan wel zeggen dat het na vier eeuwen is afgelopen met vooruitstrevende technologie. Want je moet je voorstellen dat de VOC was het toppunt van het technisch kunnen van de 17e, 18e eeuw wat betreft de scheepsbouw en die schepen moet je zien als de meest ingewikkelde machines die indertijd gemaakt werden, vergelijkbaar met ruimteschepen nu. De 19e eeuw werd Oostenburg gekenmerkt door de toenmalige high-technlogy namelijk stoommachines en staalbouw en de 20ste eeuw daar profileerde Stork zich als de plek voor dieselmotoren en zeer geavanceerde dieselmotoren die overal, scheepsmotoren ook van onderzeeboten die overal in de wereld aftrek vonden. Dus die bedrijvigheid, die vooruitstrevende technologie is zeker afgelopen ja.

METAALDRAAIER BIJ STORK
STILLE KLOK EN OPGEVOUWEN OVERALL

LUCHTOPNAME ZWENK WEG VAN HET TERREIN
MUZIEK BREUKER / WADDENZEESUITE

23:31 AFTITELING OVER LUCHTSHOT

SAMENSTELLING & REGIE
Jos Wassink

RESEARCH
Marie Lou Schoenmakers

CAMERA
Willem Heshusius
Cees Samsom
Thomas Kist

GELUID
Arnold Vogel
Fokke van Saane

MONTAGE
Jac Verheul

MIX
Mark Meewis

REDACTIE
Rob van Hattum
Maarten Hidskes
Frank Nuijens
Robert Oey
Simon Rozendaal
Karin Schagen
Annemieke Smit
Gertjan Wallinga
Robert Wiering

MMV
Ron Tousain
Hans van Dulken
Paul Schulten, Archeoplan
Rijksmuseum
Amsterdams Historisch Museum
Werkspoor Museum
Stork RMO bv

WEBREDACTIE
Jacqueline de Vree
Marc Koenen

PRODUKTIE
Karin Spiegel
Madeleine Somer

EINDREDACTIE
Hansje van Etten

23:59 ZWART

English version—>

Posted in VPRO Noorderlicht.


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.