Skip to content


Kernbommetjes tegen kanker

Delft Integraal, 2010-1

De eerste klinische test van bestraling met microscopische radioactieve bolletjes is onlangs in Utrecht van start gegaan. Delftse onderzoekers denken alweer verder.

Download als .pdf

Continued…

Posted in Delft Integraal.

Tagged with , .


Afvalberg als goudmijn

Delta, 6 jan 2010 – Interview

Metalen worden een schaars goed, zo voorspelt dr.ir. André Diederen (TNO, defensie en veiligheid). Dat zal allerlei spullen duurder maken en we zullen onze afvalbergen gaan doorvlooien op bruikbare resten.

WIE IS ANDRÉ DIEDEREN? – André Diederen (1964) is in 1987 afgestudeerd als werktuigbouwkundig ingenieur aan de TU Eindhoven. Na zijn militaire dienst is hij bij DAF-trucks in Eindhoven gaan werken als hoofdconstructeur. Vier jaar later (1993) kwam hij als promovendus naar de TU Delft en ontwikkelde in het laboratorium apparatenbouw voor de procesindustrie (API) een nieuw type scheidingsapparaat voor de waterzuivering. Na zijn promotie in 1997 ging Diederen werken bij TNO defensieonderzoek in Rijswijk, waar explosieven, munitie en pantsers beproefd worden. Zijn interesse voor de naderende energieschaarste en zijn werk met exotische metalen zette hem op het spoor van de metaalschaarste, een onderwerp waarop hij in Nederland een toonaangevend expert is geworden.
U luidt de noodklok over de komende schaarste aan metalen. Baart u dat persoonlijk zorgen?

“Ja, omdat ik denk dat het een directe bedreiging voor onze welvaart vormt. Nederland moet vrijwel alle metalen importeren, vervolgens doen we er iets mee en hopen we ze met winst te exporteren. Maar als we veel moeilijker aan die metalen komen, of ze voor een deel helemaal niet meer verkrijgbaar zijn, dan hebben we een groot probleem.”

Nu lees ik in uw CV dat u in dienst bent geweest, u heeft met vrachtwagens en explosieven gewerkt en pantsers, kortom een heel praktische loopbaan. Hoe raakt zo iemand opeens bezorgd over materiaalschaarste?

“Ik hield me privé al bezig met energieschaarste omdat het onderwerp me fascineerde. Daarnaast heb ik in mijn werk bij TNO te maken met exotische toepassingen van diverse metalen. Het viel me op dat bedrijven die zich bezighouden met de ontwikkeling van materialen voor bijvoorbeeld pantsers, zich ten dele nog steeds richten op wat technisch mogelijk is. Ze lijken helemaal niet na te denken over de beperkte voorraden van de metalen die ze toepassen.”
Dus u wordt dat op gegeven moment gewaar, u praat erover met collega’s. Hoe reageren die?

“In het begin liep ik tegen ongeloof aan. Maar toen ik de feiten voorlegde en mijn analyse vertelde dat metaalschaarste wel degelijk een probleem wordt, kreeg ik mensen wel mee.”


Als mensen zeggen: er is nog metaal genoeg. Wat is dan uw tegenargument?

“Het tegenargument is dat het overgrote deel van het materiaal gewoon niet bereikbaar is vanwege de energie die het kost om het te winnen. Goud is een mooi voorbeeld. Daarvan zit een paar microgram in iedere kubieke meter zeewater opgelost. Japanners hebben in de jaren zeventig geprobeerd dat er met allerlei geavanceerde technieken uit te winnen. Daar zijn ze snel mee opgehouden, want het kost gewoon meer aan energie dan het goud waard is.”


Geldt dat ook voor metaalertsen in steen of zand?

“Ja. Het verwarrende is dat er nog enorme hoeveelheden metalen in de aardkorst zitten. Alleen heb je er niets aan. Alleen de ertsen die rijk genoeg zijn en makkelijk genoeg bereikbaar, liefst dichtbij bevolkingscentra en fabrieken die het moeten verwerken en niet te diep onder de grond, zijn energetisch zinvol winbaar. Naarmate je meer tonnen rots en puin moet verwerken om dezelfde hoeveelheid metaal te produceren, des te meer energie dat kost per kilo metaal. Daar hebben we meteen de link met de energieschaarste, want zelfs als de energieprijzen constant zouden blijven, wordt het steeds moeilijker om de productie op peil te houden, laat staan te laten groeien. De energieschaarste vergroot het probleem.”


Wordt het nog duurder om die metalen te winnen?

“Ja, en voor een aantal metalen zal zelfs gelden dat de huidige bewezen reserves vroeg of laat naar beneden bijgesteld moeten worden. Dat betekent dat materiaalschaarste niet pas een probleem is voor de volgende generaties, maar dat we er al behoorlijk snel last van zouden kunnen krijgen.”


Kunt u schetsen hoe snel de kwaliteit van de ertsen achteruit gaat?

“Het gemiddelde kopergehalte van ertsen bedroeg in de tweede helft van de negentiende eeuw nog vaak zo’n 25 procent. Men is nu al blij met een kopergehalte van 0,6 procent. Je zult dus steeds meer tonnen rots en puin moeten verwerken om een ton koper te concentreren. Je moet het bovendien van steeds verder en steeds dieper halen. De energiebehoefte om een bepaalde hoeveelheid koper te concentreren neemt zo steeds toe.”
Eind vorig jaar sprak u op het congres ‘Materiaalschaarste: bedreiging of kans voor Nederland’ georganiseerd door TNO met de Haagse denktank HCSS en M2i (het TU-instituut materials to innovate, red.). Daar spraken onder anderen ook HCSS-directeur Rob de Wijk, oud-rector Jacob Fokkema en Gert-Jan Kramer van Shell. Is iedereen het met u eens?

“Niet iedereen. Ook toen bleek dat een deel van het publiek het niet kon geloven. Dat heb ik ook van collega’s gehoord en ik las het in de vragenlijst. Het bleek dat er veel mensen meedenken met deze problematiek, maar dat er nog steeds mensen zijn die het niet als een probleem zien.”
Die productiepiek is al voorspeld voor olie, en voor energie in het algemeen. U voegt daar nu de metalen aan toe. En het speelt allemaal omstreeks 2025. Hoe kunnen onderzoekers en ingenieurs daarop inspelen?

“We kunnen materialen slimmer gebruiken, je kunt schaarse metalen vervangen door minder schaarse, je kunt je producten beter ontwerpen, je kunt ze een langere levensduur meegeven, je kunt intensiever recyclen. Soms liggen de oplossingen ook in een combinatie van techniek en gedragsbeïnvloeding.”


Gedragsbeïnvloeding zoals langer met je spullen doen, neem ik aan. Maar de elektronica is extreem trendgevoelig met gebruikstijden van hooguit een paar jaar.

“Misschien zou je statiegeld voor mobiele telefoons moeten invoeren. Ik heb begrepen dat twee van de drie mobieltjes thuis blijven liggen of in de prullenbak verdwijnen. Die gaan verloren voor de recycling terwijl er allerlei zeldzame metalen in zitten. In totaal gaat het om een forse materiaalstroom van elementen waarvan we niet veel produceren per jaar. In toenemende mate moet je het daar van de recycling hebben.”


Is het denkbaar dat je een bepaalde metaalvoorraad eindeloos hergebruikt zonder dat je op mijnbouw bent aangewezen?

“Ja, een mooi voorbeeld is platina. De helft daarvan komt al uit recycling, omdat de primaire productie allang niet meer aan de vraag kan voldoen. Een succesvol voorbeeld is een recyclingfabriek in Antwerpen. Daar worden printplaten gerecycled en katalysatoren van auto’s. Van het platina en palladium wordt meer dan 97 procent terug gewonnen. Een land als Nederland dat vrijwel geen eigen metaalwinning kent zou nog meer moeten recyclen dan het nu doet. Sterker nog, het kan zinvol zijn om afvalstromen waarvan we nu nog niet weten hoe die te recyclen, toch alvast maar op te slaan.”
Wat bijvoorbeeld?

“In het verleden is dat gebeurd met batterijen. Op een gegeven moment is de technologie er, en het is economisch zinvol om het te herverwerken. De fabriek is dan meteen zeker gesteld van materiaal om te verwerken.”


Wat zouden we nog meer moeten opslaan? Mobieltjes?

“Ja.“
Mijn oude boormachine?

“Ja, ook. Eigenlijk zou je al het afval moeten screenen op metalen. Er is al een eerste internationale conferentie geweest over ‘landfill mining’ (winning uit stortplaatsen, red.) Dat zegt toch wel iets. Er is een bedrijf geweest dat in Duitsland de rechten wil kopen om een oude vuilstortplaats te ontginnen. Dat bedrijf is geïnteresseerd in plaatsen waar in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw elektronisch afval is gedumpt. Daar zitten grote onderdelen op die relatief veel zeldzame metalen bevatten. Men heeft al proefboringen verricht en de concentratie van die metalen is hoger dan in een moderne mijnbouwoperatie.”
Het probleem lost zich misschien vanzelf op, alleen tegen een hogere prijs. Mensen worden dan vanzelf zuiniger op hun spullen.

“Dat zijn ideeën die er op neerkomen dat arbeid veel goedkoper zou moeten zijn en het gebruik van energie en grondstoffen veel duurder. Dan wordt het ook weer aantrekkelijk om dingen te repareren in plaats van weg te gooien. Cynisch gezegd worden consumentenproducten zo slecht gemaakt dat ze nog net niet in de winkel blijven liggen, het is de bedoeling dat je ze zo snel mogelijk weggooit en een nieuwe koopt. Buiten het feit dat je het einde van de technische levensduur hebt als iets het niet meer doet, heb je ook nog de ‘gevoelde’ levensduur, dat je ermee voor gek loopt.”


Je hoort dat Chinezen mijnen opkopen in Afrika, hoe kijkt u daar tegenaan?

“China kijkt naar de lange termijn, zo’n 25 jaar vooruit, waar wij soms niet verder dan een kwartaal vooruit kijken. De Chinezen snappen beter dan wij de intrinsieke waarde van fossiele brandstoffen en van grondstoffen zoals metalen. Wat ze nu doen is het slaan van twee vliegen in een klap. Ze leggen het risico van de waarde van de dollar terug in het westen of elders, zoals in Afrika. Ze hebben enkele duizenden miljarden dollars aan valutareserves die ze proberen om te zetten in spullen die hun waarde behouden voordat de dollar in waarde daalt.”

Posted in Delta.

Tagged with , , .


Ecodrama op Pandora

Jake Sully (Sam Worthington, links) krijgt een briefing van zijn team op Pandora. ( Foto: © 2009 Twentieth Century Fox Film Corporation)

Delta, 6 jan 2010 – Recensie

‘Avatar’ is niet alleen de duurste film aller tijden en een ongekend visueel spektakel, het is ook een diep-ecologisch epos.

James Camerons nieuwste film speelt zich volledig af op de wonderlijke wereld Pandora. Vier meter lange blauwe mensachtigen met platte neuzen en gele ogen leven er in wonderlijke harmonie met andere vreemde schepsels zoals dino-achtige wildebrassen van het formaat olifant, vliegende dino’s ter grootte van een stadsbus en reptielachtige paarden. Het landschap is ronduit spectaculair met bomen zo groot als wolkenkrabbers, diepe valleien en zwevende bergen – in de lucht hangende rotsblokken van honderden meters groot die alleen door lianen met elkaar verbonden zijn. De Na’vi, zoals de inwoners heten, leven een eenvoudig bestaan in harmonie met de natuur.

De film begint met de aankomst van een aardse versterkingsploeg die uit hun cryo-slaap gewekt worden. Al bij de glijvlucht komt de menselijke aanwezigheid in beeld: een mijn in het oerwoud oogt als een open wond, uitgegraven door monsterlijk grote graafmachines en vrachtwagens op zoek naar delfstoffen. Even verder landt het ruimtevaartuig op een omheinde militaire basis vol futuristisch wapentuig en vuilbekkende officiers.

Het probleem is dat een grote stam inboorlingen zich aan de voet van een megaboom gevestigd heeft waaronder zich een immense voorraad van de begeerde delfstof Unobtainium (‘Onverkrijgbarium’) bevindt. De blauwe reuzen moeten dus verkassen, maar hoe? Men heeft zijn hoop gevestigd op hybride infiltranten, wezens die in het lab gekweekt zijn uit een mix van menselijk en Na’vi dna en die via geperfectioneerde telepathie als in een droom bediend worden door hun ‘bestuurder’. Dat de marinier in een rolstoel Jake Sulley (Sam Worthington) hiervoor wordt ingevlogen, berust op toeval. Men had zijn tweelingbroer gekloond met Na’vi bloed, maar die is intussen overleden. Jake is genetisch weliswaar de perfecte keuze, maar verder is hij vrijwel onvoorbereid. Dat blijkt meteen bij de eerste sessie, wanneer zijn geest bezit neemt van de reusachtige blauwe avatar en hij weer kan lopen. Wat heet, hij rent er in pyjama euforisch vandoor met de infuusslangen nog achter zich aan.

De infiltranten moeten contact maken met de Na’vi en hen ervan overtuigen dat het beter is om te vertrekken. Want dat de graafmachines komen, lijdt geen twijfel. “Een massaslachting is natuurlijk vervelend”, zegt de projectleider empathisch, “maar aandeelhouders vinden rode kwartaalcijfers nog veel erger.”

Zo komt Jake in de vorm van zijn blauwe avatar Jakesully bij de Na’vi terecht, waar hij onder de hoede genomen wordt door de jonge vrouw Neytiri. Natuurlijk ontspint zich tussen hen een romance, die aanvankelijk ook hinder ondervindt van Jake’s onervarenheid. Hij kan niet eens uit een boom springen of een paard berijden, laat staan een vliegende draak. Terwijl dat allemaal wel basisvaardigheden zijn voor een beetje Na’vi vent.

Geleidelijk aan begint het verhaal te draaien. Jake’s droom wordt steeds meer zijn werkelijkheid en de Na’vi zijn vrienden, terwijl de werkelijkheid op de militaire basis zich tot een nachtmerrie ontwikkelt als de ijzervretende kolonel Quaritch Jake van verraad beticht.

Jake ontwikkelt zich zelfs tot aanvoerder van de Na’vi tegen de oprukkende mensheid. Dan gaat het van dik hout. Oprukkende helikopters in het lage ochtendlicht roepen herinneringen op aan de film ‘Apocalypse now’, en dat is ook precies wat de Na’vi te wachten staat. “Wie op je grondstoffen zit, verklaar je de oorlog en dan vernietig je ze”, vat de projectleider de strategie samen. Het is oorlog tussen het vreemde maar holistische natuurvolk met pijl en boog en de agressieve, kortzichtige en vraatzuchtige indringers die, zo horen we terloops, hun eigen aarde al hebben verspeeld.
Het verhaal is simpel genoeg, maar de visuele uitwerking van het vreemde Pandora en de geavanceerde techniek van de Sky-people (mensen) zijn ronduit spectaculair.

Daarnaast is Camerons sciencefictionfilm een krachtig protest tegen de neoconservatieve kapitalistische houding. Na deze film hoop je dat de speurtocht naar buitenaards leven nooit iets zal opleveren.

Posted in Delta.


Twee rectoren aan een keukentafel

Luyben (r) zet de traditie van het krantlezen voort. (Foto: Richard van ‘t Hof)

Delta, 17 dec 2009 – Cursief

Buiten schuifelen drommen mensen door de koude stad om zich te vergapen aan de talloze lichtjes. Binnen zitten twee rectoren met zo’n twintig studenten rond de keukentafel in het souterrain van een studentenhuis aan de Oranje Plantage. Iedereen heeft een naamstickertje gekregen: Drim, Dorine, Jonathan en Jacob. Op tafel staan tussen de bierflesjes nog wat mokken koffie, een schotel met resten kerststol en een schaal vol pinda’s. Voor ieders neus ligt een keurig geniet stapeltje kopietjes dat de handleiding vormt voor deze avond: de 35-ste keer ‘Krant lezen met de rector’. Het wordt een buitengewone uitvoering van deze bijzondere maandelijkse traditie. Want voor scheidend rector Jacob Fokkema is het de laatste keer dat hij zich zo onder de studenten begeeft; voor aankomend rector Karel Luyben (aarzelend ‘meneer Karel’ genoemd) de eerste keer. Het is de bedoeling dat de traditie onder Luyben wordt voortgezet en naarmate de avond vordert lijkt die uitkomst ook steeds vanzelfsprekender. ‘Meneer Karel’ heeft er zichtbaar pret in om het debat scherp aan te zetten en de gesprekspartners tot nadenken te dwingen.

Vier thema’s zullen er in de loop van de avond aan bod komen, telkens ingeleid door een van de studenten, en opgehangen aan een of meer stellingen. Recente krantenartikelen vormen de aanleiding. Als eerste inleider stelt Jonathan dat de aangekondigde veranderingen in de financiering, universiteiten ertoe zullen brengen om aankomende studenten te gaan selecteren. Joris heeft ervaren dat cijfers op de eindlijst geen goede voorspeller zijn van studieresultaten. Dorine deed haar middelbare school in de Verenigde Staten en zag hoe leerlingen zich jarenlang keihard voorbereiden om op een goede universiteit te komen. Frans vraagt zich af of de TU zou willen selecteren ‘aan de poort’. Jacob vertelt dat de TU op een gegeven moment een stop op bouwkunde overwoog, maar dat het ministerie dat niet toestond. Karel is net terug van een internationale reis langs universiteiten en zegt dat ze allemaal hun studenten selecteren. Alleen de TU niet. Misschien is selectie wel goed voor de universiteit, vindt Jonathan. En voor de studenten, denkt Dorine.

Na de financieringsperikelen gaat het gesprek over de academische vorming van studenten (Niels: “Een Delftenaar is nu eenmaal niet zo ethisch ingesteld.”). Over de geringe belangstelling voor de Studium Generale lezingen zegt Karel: “Ik krijg er geen punten voor.” Joris repliceert: “Voor zuipen krijg je ook geen punten.” Verder gaat het over de klimaattop (Joris: “Yo! Opec gaat met windenergie aan de slag.”) en over het onverantwoordelijk gedrag van ‘de media’.

Het is rond half een als twee studenten rector Fokkema naar huis chaufferen. Aankomend rector Luyben stapt klimaatbewust op zijn fiets en verdwijnt in de donkere stad. De lichtjes zijn uit. (JW)

Posted in Delta.


‘Academische vorming is meer dan bierdrinken’

Jacob Fokkema - Foto: Sam Rentmeester|Fmax

Delta, 17 dec 2009

Rector magnificus Jacob Fokkema is het gezicht van de TU Delft en de burgemeester van de campus. Hij staat bekend als hardwerkend en buitengewoon toegankelijk. Rond kersttijd bezoekt hij als Santaclaus buitenlandse studenten ver van huis. Na acht jaar treedt Fokkema terug als rector.

Continued…

Posted in Delta.