Skip to content


MACHO’S EN SCHARRELAARS

Haagsche Courant 03-05-2000

MACHO’S EN SCHARRELAARS

De een is groot, ruig behaard en tamelijk luidruchtig. De ander is een stuk stiller, lijkt wel een wijf en grijpt stiekem z’n kansen. Vaak wordt zo’n scharrelaar na verloop van tijd een macho, maar niet altijd, zo ontdekte biologe Suci Utami Atmoko tijdens haar observaties van Orang-oetans in Noordwest Sumatra. Het naast elkaar voorkomen van verschillende volwassen vormen is een uniek fenomeen in het zoogdierenrijk, maar Utami was zelfs getuige van de overgang van de ene vorm in de andere.

In de literatuur spreekt men over wangplaatmannen versus wangplaatloze mannen. De eerste hebben het imposante mannelijke uiterlijk: zwaar, breed uitstaande wangplaten, grote keelzak en een langharige vacht. De tweede vorm ziet eruit als fors uitgevallen wijfjes. En hoewel het bekend was dat ook wangplaatlozen seksueel actief waren, werd wangplaatloosheid toch vooral als een tussenfase gezien.

Maar volgens biologe Suci Utami Atmoko, die afgelopen week in Utrecht promoveerde, is wangplaatloosheid geen tussenfase maar een parallelfase. Dat lijkt een nuanceverschil, maar is het niet. Immers, lang niet alle mannetjes ontwikkelen uiteindelijk wangplaten en beide vormen blijken even effectief in de voortplanting.

Vier jaar lang achtervolgde Utami van ‘s ochtends tot ‘s avonds Orang-oetans door het Gunung Leuser National Park in Noordwest Sumatra. In totaal leven daar momenteel zo’n vijfduizend exemplaren maar de populatie staat onder druk vanwege de ontbossing. Utami bracht gedrag en familieverbanden van de mensapen in kaart en maakte daarbij gebruik van DNA-monsters afkomstig uit uitwerpselen en haarwortels.

De DNA-vingerafdrukken wierpen nieuw licht op de transformatie van mannelijke Orang-oetans. Zo bleek een man die in 1993 wangplaten ontwikkelde, de vader te zijn van een wijfje dat in 1974 geboren werd. Met andere woorden: na het bereiken van de volwassenheid heeft de vader tenminste 20 jaar als wangplaatloze geleefd. Andere vaderschapstesten wezen uit dat zes van de tien kinderen uit de laatste 25 jaar verwekt waren door wangplaatloze mannen, die kennelijk net zo succesvol zijn in de voortplanting als hun imposante tegenhangers.

De wangplaat staat symbool voor een volledige transformatie van zowel uiterlijk als gedrag. Utami prijst zichzelf gelukkig dat ze tweemaal zo’n transformatie van dichtbij heeft meegemaakt: “Ze worden bijna twee keer zo zwaar en gaan zich op een vaste plek vestigen. Ze krijgen een prachtige lange vacht die toont als een imposant silhouet wanneer ze door de bomenkruin bewegen. Echt prachtig: groot, sterk, aantrekkelijk.”

En ook het gedrag verandert. Wangplaatmannen uiten luide lange roepen om naburige wijfjes te lokken. Deze strategie wordt samengevat als ‘roep-en-wacht’. De wangplaatlozen daarentegen hebben geen roep, maar ze zijn beweeglijker. Ze struinen door het bos en dringen zich -zonodig tegen haar wil- op aan een wijfje; de zoek-en-pak tactiek.

Of en wanneer een wangplaatloze Orang-oetan de transformatie ondergaat lijkt minder afhankelijk van de leeftijd dan van de sociale omstandigheden; als het bos al vol zit met brulapen kan het handig zijn je minder te profileren.

Maar uiteindelijk speelt het vrouwtje een sleutelrol, vermoedt Utami. De wijfjes lijken met hun gunstverlening strategisch te laveren tussen aantrekkelijke macho’s en bevriende scharrelaars. Maar om daar duidelijkheid in te brengen zal nog veel observatie vergen.

Dr Utami keert volgende week terug naar Indonesië en hoopt op een vervolgproject. Daarmee wil ze de Orang-oetans beschermen tegen de oprukkende houtkap. “Ik heb m’n titel aan hen te danken” aldus de jonge doctor, “het wordt tijd om wat terug te doen.”


copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2000

Posted in Haagsche Courant.


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.