Skip to content


Krasse Knarren – Gijs Kuenen

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers met hun 65-ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: microbioloog prof.dr. Gijs Kuenen (72).

Voor tekstversie: 

“Als je iets eerder was had je me nog in de witte jas getroffen”, zegt Kuenen in de gang bij biotechnologie. “Ik denk dat ik een van de weinigen ben die zelf nog proefjes doet.” Kuenen was bezig een groeimedium te maken voor een bijzondere bacterie die hij in een flesje meenam uit Californië. Die leeft daar in een rotsformatie in bronwater dat nog alkalischer (basischer) is dan geconcentreerde soda. Dat leven onder zulke omstandigheden überhaupt mogelijk is intrigeert microbioloog Kuenen. Samen met twee afstudeerders (Kira Schipper en Suzanne van der Velde) heeft hij de laatste twee jaar een paar van die bacteriën kunnen kweken op een menu van waterstofgas en kooldioxide. De grote vraag is hoe die beestjes daarvan leven. Eerder onderzoek met andere collega’s aan de alkalische bronnen leverde het afgelopen voorjaar  een publicatie op in het vakblad Geochimica et Cosmochimica Acta. Vroeg leven op Mars kan er net zo uitgezien kan hebben, stelt Kuenen.

Hij begint de dag met sport (tennis of fitness) en komt dan tegen elf uur naar het laboratorium. Dat doet hij twee tot drie dagen in de week, als hij tenminste niet als gastdocent een paar weken aan de Universiteit van Zuid-Califonie verkeert.

De witte labjas staat symbool voor de herwonnen vrijheid van het eigenhandig proeven doen en praten met studenten over hun onderzoek. Voor zijn pensioen in 2006 was dat uitgesloten. Als afdelingsvoorzitter bestond zijn baan uit het begeleiden van promovendi en afstudeerders, maar vooral management, meebesturen van de faculteit, opzetten van onderzoeksscholen en dergelijke. “Je voelt vanzelf wat de prioriteiten zijn”, verklaart Kuenen de overgang van onderzoeker naar manager. Wel regelde hij vaker mini-sabaticals rond de zomervakantie. Zo kwam hij ook aan de universiteit in Los Angeles terecht waar ze in de bergen ten noorden van San Francisco bijzondere bronnen hadden ontdekt. Kuenen ging met de groep de bergen in en hielp samples verzamelen en analyses doen. Dat was twee jaar voordat hij met pensioen zou gaan. Langzaam aan begon hij zin te krijgen om door te gaan. Maar dan in een labjas in plaats van colbert.

Ruim zeven jaar later maakt Kuenen zich nu gereed om de witte jas aan de kapstok te hangen. De stokoude mannetjes in korte broek en labjas die hij in Cape Cod bezig zag, zijn een schrikbeeld voor hem: “Zover moet ik het niet laten komen.” Hij wil het onderzoek nog overdragen aan de postdoc Dr. Shino Suzuki en samen met haar en anderen nog een paar artikelen produceren over de bizarre bacterie. Ook zou hij graag aantonen dat er bacteriën bestaan die op mangaan groeien.

Tegelijkertijd dienen andere activiteiten zich aan: een abonnement voor opera en concerten, wat vaker naar musea. Ook heeft Kuenen zin in het volgen van een Hovo-cursus (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) zoals die door de universiteiten in Rotterdam, Leiden en Amsterdam gegeven worden. “Want je blijft toch nieuwsgierig. Naar islam, of naar muziek.” De overgang voltrekt zich geleidelijk. “Het gaat zoals ik er zin in heb. En voor zover je dat in de hand hebt probeer ik gezond te blijven.”

Prof.dr. Gijs Kuenen kwam in 1980 vanuit de universiteit Groningen als hoogleraar algemene en toegepaste microbiologie in dienst van de TU waar hij een van de pilaren is van de vermaarde Delft School of Microbiology. Hij begeleidde zo’n 45 promovendi, werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en kreeg ‘een paar andere internationale onderscheidingen. Zijn levensmotto luidt: ‘Pluk de dag. Echt waar.’

Posted in Artikelen, Delta, Krasse Knarren.

Tagged with .