Skip to content


OTB gedijt bij problemen

OTB-congres in aula - Foto: Hans Kruse

TU’s onderzoeksinstituut voor de gebouwde omgeving OTB, vierde afgelopen week haar 25-jarig bestaan met een congres in de aula. De zelfstandigheid van OTB staat onder druk en door bezuinigingen stagneert de stedelijke herstructurering. Niettemin ziet men de toekomst opgewekt tegemoet. “Wij kunnen weer eindeloos vooruit.”

“Ik wens u veel problemen toe”, zei directeur-generaal wonen, wijken en integratie Mark Frequin van het ministerie van Vrom aan het einde van zijn toespraak. Hij weet als geen ander dat OTB ingeschakeld wordt bij elk onderzoek op het gebied van stedelijke vernieuwing. “OTB was bij alle operaties van Vrom betrokken”, vertelde Frequin. “Er komt nu een nieuwe wind.”

Ruim vierhonderd bezoekers kwamen afgelopen week naar de aula om het zilveren jubileum van Onderzoeksinstituut OTB te vieren. Ze kwamen uit het hele land, van Zeeland tot Groningen. Veel ambtenaren van gemeenten, provincies en ministeries, naast vertegenwoordigers van woningcorporaties, advies-, architecten- en ingenieursbureaus. Ze kennen OTB van samenwerkingsprojecten of van bijscholingscursussen en studiedagen.
Het congres bood onder het thema ‘Stedelijke ontwikkeling – naar nieuwe perspectieven’ volop de gelegenheid om bij te praten en ondertussen op de hoogte gesteld te worden van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van wonen en wijken.

Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg prees in zijn toespraak het jubilerende instituut vanwege ‘de geslaagde combinatie van toegepast en fundamenteel onderzoek’ en om ‘de goede koppeling tussen onderzoek en onderwijs’. Ingewijden wisten dat het college van bestuur met OTB in gesprek is om het instituut onder te brengen bij de faculteit Bouwkunde. Professor Hugo Priemus, oprichter van het OTB, spitste dan ook de oren toen Van den Berg zei: “De integriteit en de integraliteit van OTB moeten voor de toekomst worden gewaarborgd.” Hieruit maakte Priemus op dat de zelfstandigheid van ‘zijn’ instituut geen gevaar loopt, vertelde hij later.

In het ochtendprogramma zette Mark Frequin (Vrom) het belang van stedelijke vernieuwing neer. Het Centraal Planbureau stelt dat het meeste geld verdiend wordt in de steden. “Maar die motor begint te haperen”, waarschuwde Frequin. “Nederland zakt in de Europese ranglijsten. De ‘verdiencapaciteit’ komt onder druk. Investeerders willen een goede woon- en leefomgeving voor hun personeel.” En die kwaliteit laat wel eens te wensen over. Rotterdam-Zuid bijvoorbeeld is de grootste achterstandswijk van Nederland. Frequin: ”Mensen overlijden er zes jaar vroeger dan elders in Nederland. De kans op werkloosheid is twee maal groter en de kindersterfte ligt op het niveau van Albanië.” Hoe is dit te rijmen met geld verdienen in de steden? De directeur-generaal ziet maar één oplossing: stedelijke vernieuwing hand in hand laten gaan met sociale vernieuwing. Maar het tij zit tegen: de woningbouw stagneert, banken en verzekeringsmaatschappijen zijn voorzichtig geworden en bestaande regels belemmeren vernieuwende experimenten. “Het wordt tijd dat Nederland uit de Europese achterhoede komt wat stedelijke herstructurering betreft”, vond Frequin. “We weten er genoeg van.”

‘s Middags hadden de aanwezigen de keus uit acht verschillende parallelsessies over ondermeer het eigen huis als pensioenvoorziening, energiebesparing in de bestaande woningen, elektrisch vervoer (‘hot of hype?’) en indelen van huurders naar leefstijl met als doel om burenoverlast te verminderen.
In het slotdebat onder leiding van Hugo Priemus werden de resultaten van de themasessies kort samengevat en besproken door een deskundig panel.
Als laatste nam OTB-directeur prof.dr. Peter Boelhouwer het woord. Na een dag van afwachten was aan het eind van de middag eindelijk het concept-regeerakkoord van CDA, VVD en PVV bekendgemaakt. Bladerend in een stapel A4’tjes kon Boelhouwer zijn verbijstering over het stuk ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’ nauwelijks verbergen. “Ruimtelijke ordering wordt overgedragen aan provincie en gemeente. Het Rijk heeft geen visie meer op de inrichting van Nederland.”

De afsluitende borrel kende geen gebrek aan gespreksstof.

www.otb.tudelft.nl

Wat is OTB?

Op 1 oktober 1985 opende toenmalig minister van Vrom Pieter Winsemius het Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde. Het was opgezet op initiatief van huisvestingshoogleraar prof.dr.ir. Hugo Priemus (Bouwkunde) als instituut dat zich zou richten op de verstrengeling van techniek en bestuur in de gebouwde omgeving. Zijn initiatief werd vanuit andere toenmalige faculteiten ondersteund door prof.dr. Theo Bogaerts (Geodesie), prof.dr. Albert Pols (Civiele Techniek) en prof.dr. Hans Wessel (Wijsbegeerte en Technische Maatschappijwetenschappen). In eerste instantie werden twee universitaire hoofddocenten aangesteld en Priemus werd directeur.
Priemus droeg het directeurschap per 1 september 2003 over aan prof.dr. Peter Boelhouwer. OTB was toen uitgegroeid tot een gezaghebbend orgaan op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, stedelijke vernieuwing en infrastructuur. Het kent zeven onderzoeksprogramma’s. Dit zijn volkshuisvesting en woningmarkt, duurzame woningkwaliteit, stedelijke en regionale ontwikkeling, stedelijke vernieuwing en wonen, geografische informatiesystemen, vervoer en infrastructuur en tot slot geo-informatie en grondbeleid.
OTB doet contractonderzoek voor externe opdrachtgevers en verzorgt cursussen en postacademisch onderwijs. Binnen de TU verzorgt het instituut onderwijs, vooral binnen de faculteiten TBM, Bouwkunde, L&R en CiTG.
Het OTB, waaraan inmiddels vijftien hoogleraren zijn verbonden, wordt bedrijfsmatig geleid; medewerkers schrijven uren op projecten. De inkomsten komen voor de helft van externe opdrachtgevers (derde geldstroom; tweede geldstroom; Europese fondsen) en voor een kleiner gedeelte (veertig procent) vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (eerste geldstroom). Er zijn meer dan honderd mensen werkzaam. Het instituut zal waarschijnlijk in de loop van dit collegejaar organisatorisch ondergebracht worden bij de faculteit Bouwkunde.

Prof. Hugo Priemus - Foto: Hans Kruse

Vreemde Eend

Het OTB is, na het Reactorinstituut Delft, het enige nog overgebleven zelfstandige onderzoeksinstituut van de TU. Nog wel. Gesprekken zijn gaande om OTB onder te brengen bij de faculteit Bouwkunde. Had de naastgelegen faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) niet meer voor de hand gelegen?

“Het is algemeen bekend dat die optie mijn voorkeur had”, zegt OTB-oprichter Hugo Priemus. Toen hij in 2003 gevraagd werd als decaan voor de faculteit TBM, stond een samengaan van TBM en OTB hem al voor de geest. Ooit, in de tijd van onderwijsminister Deetman, zijn TBM en OTB samen ontstaan als onderwijs- respectievelijk onderzoekspoot van technische bestuurskunde. Daarom leek het Priemus een mooie gedachte om zo’n twintig jaar later OTB en TBM weer samen te voegen. “Als in een roman”, licht hij toe. Als TBM-decaan voerde hij daarover gesprekken met het college van bestuur (cvb). “Maar toen Bouwkunde ervan hoorde waren de rapen gaar. Het cvb wilde geen conflict met Bouwkunde en OTB wilde het liefst zelfstandig blijven.”
Dat heeft een paar jaar geduurd, maar nu staat de zelfstandigheid weer ter discussie, zij het met een andere faculteit. Priemus, nu met emeritaat, is daarbij niet meer betrokken.

Directeur Peter Boelhouwer vindt de combinatie met Bouwkunde niet zo vreemd. Als onderzoeksinstituut heeft OTB een te kleine relatie met het onderwijs, vindt hij. Idealiter zou iedere onderzoeker zo’n twintig procent van zijn tijd onderwijs moeten geven. Bij Bouwkunde is de situatie omgekeerd: veel onderwijs en weinig onderzoek. Door OTB binnen Bouwkunde te plaatsen zou die onbalans vereffend worden.

Naast de positieve basishouding zijn er punten van zorg. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de onderzoeksgroepen geo-informatie en vervoer, die beter bij Civiele Techniek en Geowetenschappen passen dan bij Bouwkunde? Blijft het instituut handelingsbekwaam en baas over de eigen begroting? Zullen de onderzoekers niet opgeslokt worden door de onderwijsbehoefte? Blijft OTB met alle onderzoekers in het eigen pand gehuisvest? Boelhouwer zegt de komende tijd ‘waakzaam te blijven’. Hij wil ‘hekjes zetten’ om te zorgen dat de merknaam OTB overeind blijft, net als het onderzoek. “Als je dat laat gaan, drogen de inkomsten op en is het binnen de kortste keren gedaan.”
Ook nestor Priemus (binnenkort 68) kan er vrede mee hebben: “Ongeacht waar je ondergebracht wordt, als je de feitelijke zelfstandigheid kunt waarborgen en als je het interdisciplinaire karakter en de internationale kwaliteit kunt bewaren, is het oké.” Om er even later aan toe te voegen: “Kennelijk heeft TBM geen strijd op leven en dood willen voeren om OTB binnen te halen. Dat zou ik als decaan wel hebben gedaan.”

Crooswijk is voorbeeld van geleidelijke stadsvernieuwing - Foto: Tomas van Dijk

Onuitvoerbaar kiezersbedrog

Met zoveel nadruk op integratie zou je verwachten dat het regeerakkoord van VVD, CDA en PVV veel aandacht heeft voor wonen en wijken. Niets blijkt minder waar.

“Stagnatie, achteruitgang en onuitvoerbare dwaze plannen”, vindt OTB-directeur Peter Boelhouwer. “Je hoort niks meer over achterstandswijken. De Vogelaarheffing (verplichte afdracht van corporaties voor investeringen in achterstandswijken, red.) wordt afgeschaft. Er komt ook niets voor in de plaats. Ja, gekke ideeën over meer asfalt, maar dat brengt de BV Nederland niet verder.”
OTB-oprichter en volkshuisvester van het eerste uur Hugo Priemus is al niet veel positiever: “Het is niet om aan te zien. De paragraaf ‘wonen’ is één grote chaos. Het lijkt werkelijk nergens op. Er is geen beginnen aan. Echt ongelooflijk.”

Gevraagd naar de consequenties van het akkoord zegt Priemus: “Het is vreselijk beleid dat nergens op lijkt, maar bovendien is het onuitvoerbaar. Die combinatie is geruststellend. Er wordt niks opgelost, maar het wordt ook niet erger.”
Als voorbeeld van onuitvoerbaar beleid noemt Priemus het recht van huurders van corporatiewoningen om hun woning te kopen. Boelhouwer promoveerde er al in 1987 op, naar aanleiding van het toenmalige Britse right to buy. Het verschil is: in Engeland waren de huurwoningen gemeente-eigendom. In Nederland zijn de huurwoningen eigendom van woningcorporaties en dus privaat bezit. “Je kunt die corporaties niet zomaar onteigenen om de woningen aan de huurders te verkopen”, legt Priemus uit. “Dat is strijdig met het eigendomsrecht.” Bovendien komt het ‘kooprecht’ in geen van de drie verkiezingsprogramma’s voor. Wel in dat van GroenLinks. “Een duidelijk voorbeeld van kiezersbedrog”, signaleert Priemus. Net als het idee dat de partijleiders van de SP hebben overgenomen: een huurverhoging van vijf procent boven de inflatie voor huurders met een jaarinkomen van meer dan 43 duizend euro. Dat betekent een inkomenstoets voor alle huurders, en dus een heel ambtelijk apparaat voor de uitvoering.

“Het is één grote wanvertoning”, besluit Priemus. “Dit wordt helemaal niks. Maar voor cabaretiers en ons soort mensen… Dank! Wij kunnen weer eindeloos vooruit.”

Naar webartikel in Delta

Posted in Artikelen, Delta.

Tagged with , , .


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.