Skip to content


Een stip op de horizon

Delft Integraal, 2009-2

Het Havenbedrijf Rotterdam en de Delftse TU werken dit voorjaar tien jaar samen in het zogeheten Port Research Centre Rotterdam-Delft. Een terugblik en een greep uit lopend onderzoek.

Download als .pdf

Vanaf de zeventiende verdieping van het World Port Center is het uitzicht adembenemend. In de diepte ligt het Noordereiland met De Hef, in het noorden strekt zich de hoogbouw vanuit het centrum uit tot aan de Maasboulevard. Aan de voet ervan ligt de Erasmusbrug waaronder wendbare taxibootjes en logge binnenvaartschepen elkaar kruisen in een eindeloze dans. En in het westen, ver voorbij het oude Scheepvaartkwartier, strekt de Rotterdamse wereldhaven zich uit tot aan de horizon. Het kantoor aan de Wilhelminakade is de werkplaats van bedrijfsstrateeg Henk de Bruijn en senior advisor Teun Tuijtel, mannen die hier zitten vanwege hun wijde blik. “Er komen nieuwe uitdagingen aan”, beseft Tuijtel, die vanaf het begin betrokken is bij de samenwerking met de TU. “De huidige teruggang is een aansporing om vooruit te denken.” Langetermijnplanning, visie en strategie – Henk de Bruijn wil zijn denkbeelden graag testen in dialoog met de TU: “Houd ons maar een spiegel voor. Gevraagd en ongevraagd.” ‘De samenwerking tussen TU en Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam is vooralsnog zeer algemeen geformuleerd’, schreef universiteitsblad Delta op 6 juni 1999. ‘Er wordt gezamenlijk gezocht naar nieuwe concepten voor de infrastructuur van de Rotterdamse haven. Volgens woordvoerder dr.ir. R.M. Stikkelman van het Delftse onderzoekinstituut Interduct gaat het om een duurzame verbetering: “Hoe kan dit gebied per hectare meer opbrengen met minder milieubelasting”.’

Het werkplan van het Port Research Centre (prc) uit 2009 verwoordt het in de mission statement iets anders: ‘Het genereren, coördineren en uitvoeren van innovatieve, strategische onderzoeksprojecten gericht op toepassing in het Rotterdamse haven- en industriegebied ter versterking van de internationale concurrentiepositie.’

De aftrap in 1999 had plaatsgevonden in de vorm van een brainstormsessie waarbij door beide partijen samen negentig ideeën waren gelanceerd. “Het was in het begin wel erg vraaggestuurd vanuit de haven”, herinnert dr.ir. Rob Stikkelman (Techniek Bestuur en Management) zich. Hij is contactpersoon voor het Port Research Centre (prc) vanuit de TU. In het begin had hij de rol om met onderzoeksvragen te gaan ‘buurten’ bij onderzoeksgroepen op de TU. Als een van de onderwerpen herinnert hij zich ‘meervoudig ruimtegebruik’. Sinaasappelen en ruwe olie gaan slecht samen op eenzelfde kade, maar iedere geslaagde combinatie scheelt ruimte in de haven. Ook werd onderzoek gedaan naar stil en schoon transport in de haven – met door brandstofcellen gevoede elektrische auto’s op methanol – en naar de opklapbare container – nu een product van Holland Container Innovations.

“We vonden de TU in het begin een wat verkokerde organisatie”, weet ing. Teun Tuijtel nog. Hij is co-voorzitter van de programmaraad van het prc, samen met waterbouwkundige prof.ir. Han Ligteringen van Civiele Techniek en Geowetenschappen. “De verschillende faculteiten werkten niet goed samen”, weet Tuijtel. “Dat is een stuk verbeterd. De eerste twee jaar was een zoektocht, daarna is de samenwerking aan beide kanten geprofessionaliseerd.”

Die professionalisering spreekt ook uit het werkplan. Onderzoeksprojecten staan gerubriceerd op thema, met vermelding van de verantwoordelijken vanuit TU en Havenbedrijf Rotterdam. Onderzoeksthema’s zijn Ruimte, Bereikbaarheid, Energie en ‘Overig’. Ieder kwartaal verschijnt een voortgangsrapportage waarin een kolom met lachebekjes en huilebekjes aangeeft hoe het met een project gesteld is. ‘Projectleider heeft tud verlaten’ of ‘Concept nog niet definitief’ staat er dan, waarop de programmaraad een beslissing moet nemen.

“We hebben besloten tot een projectmatige aanpak” licht Tuijtel toe. Ieder onderzoeksvoorstel moet, inclusief een plan van aanpak, geaccordeerd worden door de programmaraad. “Dat is niet zo strak als het uitvoeringstraject dat we in de haven gewend zijn, maar je moet wel werken met deadlines, en afspraken kunnen maken met elkaar. Dat zijn we wat steviger gaan neerzetten.”

Henk de Bruijn, director corporate strategy van het Havenbedrijf Rotterdam, neemt binnenkort Tuijtels co-voorzitterschap van de programmaraad over. Hij ziet de samenwerking met de TU vooral als oriënterend. “We zetten een stip op de horizon en werken terug naar wat we er nu aan kunnen doen. De projecten zijn meer agendazettend dan realiserend.” Samenwerking met de universiteit is volgens De Bruijn vooral interessant in het voortraject, om samen beter de vraag te kunnen formuleren waarmee in de uitvoerende fase consultants en ingenieursbureaus aan de slag kunnen. Tuijtel: “Dat is de goede volgorde. Die scherpte moet je er samen inbrengen.” De Bruijn: “Als je een prof of een aio een vraag stelt, krijg je wel een antwoord, maar je krijgt vooral antwoorden waar je niet om gevraagd hebt.” In de loop van de samenwerking is er van beide kanten meer begrip gekomen voor elkaars positie. Het Havenbedrijf begon in te zien dat eigenwijze wetenschappers soms wel verstandige dingen zeiden. Omgekeerd begon men op de TU meer waardering te krijgen voor toegepast onderzoek. “We zijn dichter bij elkaar gekomen”, vat De Bruijn samen. Vorig jaar is in de hernieuwde samenwerkingsovereenkomst tussen TU en Havenbedrijf de financiering van drie leerstoelen overeengekomen (bij citg, tbm en 3me). Mogelijk komt daar dit jaar nog een deeltijdleerstoel bij citg bij.

Het Havenbedrijf wil onderzoek wel financieren, maar ziet daar graag iets tegenover staan: in elk geval duidelijkheid over de organisatie, maar liefst ook over het resultaat. De Bruijn: “Spreken we een resultaatverplichting af of moeten we gewoon blij zijn met elke uitkomst?” Tuijtel valt hem bij: “We moeten er wel wat aan hebben. We doen geen onderzoek voor het onderzoek, het moet een meerwaarde hebben.” Voor de komende tien jaar blijven Ruimte en Bereikbaarheid de hoofdthema’s. Daarnaast willen beide partijen meer aandacht voor de thema’s Energie en Duurzaamheid. “We proberen energie op tafel te krijgen als onderwerp”, zegt Rob Stikkelman (tbm). “Denk aan de afvang en opslag van co2. Of aan kolenvergassing. Dat is van groot belang voor het Rotterdamse petrochemische cluster.” De Bruijn zou graag op de Tweede Maasvlakte de duurzaamste containerterminal realiseren, waar aangemeerde zeeschepen niet langer hun eigen stroom maken met generatoren op smerige bunkerolie, maar gebruikmaken van walstroom. “De haven als experimenteertuin”, noemt hij dat. De uitdaging voor TU en Havenbedrijf is daarbij om de grote bedrijven zoals apmt en ect tot innovatie aan te zetten.

Posted in Delft Integraal.

Tagged with , , .


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.