Skip to content


Vegaburgers

VROM.nl, november 2007

Vegaburgers

Onlangs zegde Minister Cramer toe aan Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren onderzoek te laten doen naar de milieueffecten van vleesconsumptie en naar de gevolgen van gedeeltelijke vleesvervanging. Nu las ik laatst het jaarlijkse rapport State of the World 2006 door het World Watch Institute (WWI) en dat geeft in het hoofdstuk ‘Rethinking the global meat industry’ eigenlijk al antwoord op alle vragen die je op dit gebied kunt hebben. Het is eerlijk gezegd een angstaanjagend essay dat mensen als vanzelf aanzet om hun vleesconsumptie te verminderen. Of, in de woorden van beleidsmedewerker Jan Juffermans van duurzaamheidscentrum De Kleine Aarde op bezoek in de TROS nieuwsshow: “Minder vlees mevrouw, u weet wel waarom.”

Voor wie het nog niet wist: de wereldwijde bio-industrie is een wrede, vraatzuchtige, vervuilende en gevaarlijke bedrijfstak geworden. Zoveel wordt wel duidelijk uit het WWI-rapport. In de eerste plaats is er het enorme beslag op grondstoffen. In de VS gaat 70 procent van de mais naar de varkens, wereldwijd is 80 procent van de soja voor de veeteelt bestemd. Het waterverbruik is verbluffend: voor de productie van 2 ons biefstuk is 25.000 liter water nodig. De andere kant van de enorme vraat is natuurlijk een reusachtige mestproductie. Nu wordt dat in Nedeland allemaal keurig bijgehouden in de mestboekhouding, maar het WWI wijst erop dat de vleesindustrie zich juist verplaatst vanuit de gereguleerde VS en EU naar China, Brazili‘, India en Rusland: “De miljarden tonnen mest cre‘ren daar mini landbouw Tsjernobyls, met het risico op grootscheepse vernietiging.”

Daarnaast zijn er de gezondheidsrisico’s. De stallen waar de dieren in slechte hygi‘nische omstandigheden dicht opeengepakt zitten zijn volgens volksgezondheiddeskundige Michael Osterholm (Universiteit van Minnesota) een ideale kweekvijver voor gevaarlijke virussen. “Zuidoost-Azi‘ vormt het grootste risico voor het ontstaan van een nieuw virus voor een pandemie. Darwin had geen effectievere omgeving kunnen bedenken om een nieuw griepvirus snel te laten evolueren.” Naast het risico voor virussen is er de dagelijkse praktijk van resistente en dus moeilijk te bestrijden bacteri‘n. Antibiotica worden standaard aan staldieren gevoerd om het risico van een uitbraak van infecties te verkleinen en om de dieren sneller te laten groeien (een welkom bijverschijnsel). Het uiteindelijke effect hiervan is de ontwikkeling van resistentie bij bacteri‘n tegen de antibiotica. Met andere woorden: “We offeren toekomstige geneesmiddelen op door ze nu aan beesten te voeren die niet eens ziek zijn.” Aldus David Wallinga, antibiotica-expert van het Amerikaanse Instituut voor Landbouw- en Handelsbeleid IATP.

Voor de wrede praktijken binnen de industrie, de middeleeuwse arbeidsomstandigheden, de ongelofelijke opgefokte groei van de dieren, de impact op het regenwoud en de bijdrage aan het klimaatprobleem (volgens zeggen 18%) heb ik hier geen plek. Ik ben benieuwd naar de bevindingen van de door Cramer in te stellen onderzoekscommissie. Ook ben ik benieuwd hoe men in het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit hier tegenaan kijkt. Het WWI-rapport concludeert alvast dat er maar ŽŽn verantwoorde productiemethode van vlees is: lokaal, in de wei, zonder hormonen en zonder antibiotica. Maar ja, hoe verander je koopjesjagende consumenten in bewuste vegaburgers?

copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2007

Posted in VROM.


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.