Skip to content


Houtskool tegen het klimaatprobleem

De Pers, november 2007

Houtskool tegen het klimaatprobleem

Een proces dat CO2 vastlegt, energie levert en bovendien de landbouwproductie verbetert. Dat klinkt te mooi om waar te zijn, maar als de Indianen het duizenden jaren al deden, waarom zouden wij dan geen houtskool in de grond stoppen om het klimaat te redden?

De eerste melding van de zwarte aarde uit de Amazone, de ‘terra preta do ind’o’, kwam in 1870 van de ontdekkingsreiziger Charles Orton in zijn boek The Andes and the Amazon. In 1879 beschreef de ontdekkingsreiziger Herbert Smith vanuit de Amazone niet alleen de smaak van tapirvlees, maar ook de vruchtbare gronden daar. Hij verbaasde zich over de groei van suikerriet. “De plantage is een lust voor het oog,” schreef hij over de velden van een rumstokerij. “Het riet staat meer dan drie meter hoog en de stengels zijn polsdik.” Het geheim lag in de grond, zo begreep hij. De zwarte aarde, terra preta, behoorde tot de beste gronden langs de Amazone. De toplaag was tot een meter dik, had een fijne, losse structuur, was vochtig en kennelijk erg vruchtbaar. De exotische grondsoort was een wonderlijk verschijnsel waarvan niemand wist hoe die was ontstaan.

Een kleine eeuw later was het boek ‘Amazon Soils’ (1966) van de Wageningse bodemkundige Wim Sombroek de eerste wetenschappelijke studie van het onderwerp. Het verhaal gaat dat Sombroek in de jaren ’50 bij zijn eerste kennismaking met de zwarte aarde in de Amazone een deja-vu beleefde en er min of meer verliefd op werd. Sombroek had namelijk als jongen de Hongerwinter meegemaakt en het gezin had die overleefd dankzij de opbrengsten van een groentetuintje dat zijn vader bemestte met ondermeer de resten van het haardvuur. Sombroek herkende in het oerwoud de zwarte aarde uit zijn jeugd. Onderzoek van de bodem maakte duidelijk dat de grond van het regenwoud niet alleen poedervormig houtskool bevatte, maar ook visbeenderen en aardewerkscherven. Met andere woorden: terra preta was geen natuurverschijnsel, maar een nalatenschap van de oorspronkelijke Indiaanse bevolking van duizenden jaren geleden.

De zwarte aarde is een van de aanwijzingen voor een hoogontwikkelde Indiaanse cultuur in het Amerika van voor Columbus. In zijn boek 1491 (Columbus ontdekte Amerika in 1492) betoogt de schrijver Charles Mann dat Amerika destijds allesbehalve woest en ledig was. Er leefden waarschijnlijk meer mensen dan destijds in Europa, met steden groter dan het toenmalige Parijs. Terra preta, denkt men nu, is het resultaat van een intensieve vorm van bodembeheer en bodemverbetering, een noodzaak om iedereen te kunnen voeden. Sommigen gaan zover te veronderstellen dat een aanzienlijk deel van het regenwoud zelf eveneens onder invloed heeft gestaan van menselijk ingrijpen. Het oerwoud als cultureel erfgoed.

Sinds ongeveer 10-15 jaar staat Terra Preta sterk in de belangstelling. Aanvankelijk ging het vooral om duurzame landbouw, maar de laatste jaren komt de betekenis van Terra Preta voor het klimaatprobleem steeds meer naar voren.Vorig jaar kwam een groep bodemonderzoekers op een congres in Amerika bij elkaar om terra preta in te brengen als de nieuwste bron van biobrandstoffen en tevens remedie tegen de klimaatverandering. Er werd een nieuwe naam voor verzonnen (biochar) en een stichting opgericht: het internationaal biochar initiatief (IBI).

“Het is een beetje een hype geworden,” vindt de Wageningse hoogleraar bodemkwaliteit Thom Kuyper. “Het is op zijn minst opmerkelijk dat de initiatiefnemers juist uit die landen komen die weigeren het Kyotoverdrag (voor verplichte reductie van CO2-uitstoot, red.) te ondertekenen.”

Voorstanders van biochar willen de CO2-uitstoot verminderen door organische koolstof vast te leggen in de bodem. EŽn van de iniatiefnemers, bodemkundige Johannes Lehmann van de Cornell universiteit in Ithaca, New York, heeft zelfs een plan ontwikkeld om biobrandstof te maken die CO2-negatief is. Dat is een brandstof die bij productie CO2 onttrekt aan de atmosfeer. Dat gaat als volgt. Men neme afvalhout uit het bos, maisstengels, snoeihout, tuinafval of oogstafval. Dat breng je op een temperatuur van zo’n vierhonderd graden zonder dat er zuurstof bij komt. Het afval ontleedt dan in een proces dat pyrolyse of vergassing heet. Er ontsnappen gassen, waaronder koolmonoxide en waterstof en er blijft een koolachtige substantie over. Uit de gassen is biodiesel te maken door een proces dat de gasmoleculen aaneenrijgt tot grotere moleculen van een vloeibare brandstof. De overgebleven koolstof wordt verpulverd en in de grond gestopt als mest voor de volgende oogst. De koolstof in de grond is dan voor honderden, misschien zelfs duizenden jaren onttrokken aan de atmosfeer. Kortom, er is door het gewas CO2 opgenomen uit de atmosfeer en een gedeelte daarvan komt er niet meer in terug. Het proces legt dus netto CO2 vast en daarenboven is er warmte en biodiesel geproduceerd uit organisch afval. Terra preta bevat per hectare tot 150 ton meer koolstof dan andere bodems (tot 9 procent koolstof). Lehmann schat dat door de aanmaak van nieuwe terra preta aan het einde van de eeuw jaarlijks 9,5 miljard ton koolstof vastgelegd kan worden. Dat is meer dan wat er momenteel per jaar aan koolstof de lucht in gaat (8 miljard ton koolstof of 28 miljard ton CO2).

“Het zou mooi zijn als het zo’n wondermiddel was,” reageert Thom Kuyper. Maar hij voorziet problemen bij de opschaling. Zo is het onbekend wat er gebeurt als je plotseling zoveel koolstof in de bodem stopt. De indianen namen daar een of twee eeuwen de tijd voor. Het kan best zijn dat de bodem aanvankelijk minder vruchtbaar wordt. Kuyper heeft daarom onderzoeksaanvragen lopen om in samenwerking met plaatselijke onderzoekers in Zuid-Amerika meer te weten te komen over de biologie van de grond. Welke organismen leven er en wat doen die precies?

Een andere kwestie is de grondprijs. Stel dat biochar maken een lucratief proces blijkt en dat ondernemingen hele stukken grond opkopen om koolstof in op te slaan. Leidt dat tot het verdrijven van de arme boeren uit die streek? En tot slot: waar halen we alle houtskool vandaan? Kuyper: “Je moet er toch niet aan denken dat iemand het Amazonewoud eerst in de fik steekt om het vervolgens onder te ploegen als bijdrage tot het klimaatprobleem.”

Dergelijke bezwaren weerhouden het IBI er niet van om met evangelische gedrevenheid de beloften van hun zwarte aarde onder de aandacht te brengen. Ze willen offici‘le erkenning van de CO2-vastlegging zodat productie van biochar geld op kan brengen in het internationale emissiehandelssysteem. Want vanaf volgend jaar gaat de uitstoot van CO2 werkelijk geld kosten. Naar verwachting tussen 20 en 40 euro per ton. Je kunt je vakantievlucht dan compenseren door biochar te sponsoren; een klimaatvriendelijke vorm van zwart geld.

Weblinks:
www.eprida.com
www.biochar-international.org

copyright © Het Inzicht / Jos Wassink, 2007

Posted in anders.


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.