Skip to content


Sneeuwballen uit de Ruimte

ARTIKEL Haagsche Courant 10-03-1998

Sneeuwballen uit de Ruimte

Waar komt het water op Aarde eigenlijk vandaan? Typisch zo?n simpele vraag waarover de wetenschap geen zekerheid biedt. De gangbare opvatting is dat ijs deel uitmaakte van het oerstof waaruit de Aarde 4,5 miljard jaar geleden is ontstaan. De hitte in de kern dreef het water van naar buiten. Wat Dr. Louis Frank voorstelt gaat hier lijnrecht tegenin: het water zou niet van binnenuit de Aarde, maar vanuit de ruimte komen. En bovendien zou dat proces nog steeds aan de gang zijn zonder dat iemand er ooit wat van gemerkt heeft. Voor astronomen is die gedachte absurd. Tel daarbij op de verwevenheid van water met Leven en het wordt duidelijk waarom Franks theorie van de kleine kometen zo omstreden is.

Het begon allemaal in 1981. Op drie augustus dat jaar bracht een Deltaraket vanaf Vandenberg Airforce Base twee NASA satellieten in een baan om de Aarde. Ze droegen de naam Dynamics Explorer en
bevatten camera?s van Dr Frank die opnamen moesten maken van de Aarde. Niet zoals gebruikelijk met zichtbaar licht, maar met UV-straling. Hierdoor hoopte men meer te weten te komen over het Noorderlicht, sluiers van groenig licht boven Noord- en Zuidpool die het gevolg zijn van geladen deeltjes die met hoge snelheid de atmosfeer binnendringen. Frank maakte de eerste foto?s van het Noorderlicht als een kruin om de Aarde. Maar iets in die fraaie beelden zou hem tot wetenschappelijk paria tegen wil en dank zou maken.

Op de foto?s van Dynamics Explorer ziet de Aarde eruit als een tennisbal onder een spotlight. De ultraviolette stralen van de zon worden hoog in de atmosfeer teruggekaatst zodat er van de continenten niets te zien is. De weerkaatsing zou egaal moeten zijn, maar Frank ontdekte kleine zwarte puntjes in de verder egale atmosfeer. In feite was er nauwelijks een opname te vinden zonder zwarte puntjes.

Frank vermoedde eerst dat het om een camerastoring ging. Maar na uitputtende analyses kon niemand aangeven hoe de puntjes veroorzaakt zouden worden door de apparatuur. Na jaren van analyse raakte Frank ervan overtuigd dat de puntjes geen cameradefect waren, maar registraties van een onbekend verschijnsel hoog in de atmosfeer.

De volgende stap was de interpretatie van dat verschijnsel. Frank berekende de grootte van de puntjes en kwam uit op een doorsnee in de atmosfeer van 50 tot 100 kilometer. Hij wist dat water of waterdamp ultraviolet licht absorbeert. Hij beredeneerde dat een wolk hoog bovenin de atmosfeer het teruggekaatste zonlicht zou kunnen tegenhouden en zo een zwart puntje zou veroorzaken in de foto?s. Het probleem is dat wolken nooit zo hoog komen. Dus, redeneerde Frank, komt het water niet van de oceanen beneden maar van boven, dat is: vanuit de ruimte. Hij berekende dat een sneeuwbal met een doorsnee van 10 meter genoeg water bevat om een wolk van 50 kilometer doorsnee te veroorzaken. Zijn conclusie luidde dat de foto?s uitwezen dat er iedere minuut twintig sneeuwballen ter grootte van een woonhuis in de atmosfeer zouden vallen en noemde ze �kleine kometen?.

Eind 1985 diende hij twee artikelen in bij het blad Geophysical Research Letters. Het eerste artikel beschreef de waarnemingen van de mysterieuze zwarte puntjes, het tweede Franks interpretatie er v  (????) als ze daar ook vallen, waar is het water dan? En wat te denken van de Maan? Het seismische netwerk, dat daar geïnstalleerd is tijdens de Apollomissies, registreert zelden een komeetinslag. Op de maan is geen atmosfeer die de kleine kometen afremt en verdampt, dus zou je inslagen verwachten. En die zijn er niet.

Dr Frank maakte na de publicatie een zware tijd door. Ieder bezwaar dat gepubliceerd werd probeerde hij terstond te weerleggen in een antwoord dat in de volgende editie van GRL werd afgedrukt. Hij vocht als een leeuw om zijn theorie staande te houden. Hij legde uit dat Mars veel minder zwaar is als de Aarde en daardoor ook minder kleine kometen naar zich toe trekt. Bovendien is er waarschijnlijk wel water op Mars, maar onder de oppervlakte en niemand weet hoeveel. Het gebrek aan geregistreerde inslagen op de Maan verklaarde hij door te benadrukken dat de kleine kometen geen ijsballen zijn, maar luchtige sneeuwballen die nauwelijks een krater vormen.

Na enkele jaren van verhitte discussies waren de meeste wetenschappers de kleine kometen beu. Ze vonden het een gekunsteld concept waarvoor onafhankelijke waarnemingen ontbraken.

Maar Frank gaf niet op; hij bouwde een nieuwe camera. Officieel voor de bestudering van het Noorderlicht, maar stiekem tevens geschikt om de zwarte punten in de atmosfeer met grotere scherpte vast te leggen. In februari 1996 was het zover: Franks nieuwe camera draaide om de Aarde aan boord van de POLAR-satelliet.

Frank: ‘Mijn assistent John Sigwarth was tijdens de lancering aanwezig op het Goddard Space Center. Toen de satelliet in z’n baan was, startte hij de instrumenten op en gaf me de resultaten door over de telefoon: de temperaturen, de voltages en dergelijke. And by the way, zei hij there’s the atmospheric holes.’ Frank glundert nog als hij dit vertelt.

In mei 1997 verschijnen zijn eerste artikelen met de nieuwe waarnemingen. Nu zijn voor het eerst de zwarte vlekken in de atmosfeer groter dan 1 beeldpuntje, waardoor het uitgesloten lijkt dat het om een storing in de camera gaat.

De collega’s zijn verrast. Niet alleen door de fraaie beelden, maar ook door Franks vasthoudendheid. In tegenstelling tot de vorige waarnemingen is er nu een mogelijkheid voor onafhankelijke verificatie. Er is namelijk nog een camera aan boord: de Ultra Violet Imager (UVI) van Dr George Parks aan de universiteit van Washington in Seattle. Parks: ‘We voelden de verplichting om uit te zoeken of het om een reëel fenomeen ging of om een storing.’

Toen Parks de beelden van z’n camera nader onderzocht, bleken die ook zwarte puntjes te bevatten. Dit leek Franks waarnemingen te bevestigen. ‘Maar,’ vertelt Parks, ‘toen we de testdata uit het laboratorium erbij haalden, bleken daar dezelfde zwarte puntjes in te zitten.’ Parks concludeert daaruit dat de zwarte punten in feite ruis zijn. Over Frank zegt hij: ‘I think he’s interpreting noise.’

Niet iedereen is zo skeptisch als Parks. Frank staat met z’n theorie vrijwel alleen, maar de beelden van zijn camera aan boord van de POLAR-satelliet zijn tamelijk overtuigend. Franks vroegere criticus Professor Donahue bijvoorbeeld gelooft inmiddels dat er weldegelijk iets aan de hand is: ‘We moeten een verklaring vinden voor die 50 kilometer grote gaten in de atmosfeer. En aangezien noch ik noch veel van m’n collega’s iets zien in Franks kleine kometen, zullen we een andere verklaring moeten vinden.’

copyright � Het Inzicht / Jos Wassink, 1998

Posted in Haagsche Courant.


0 Responses

Stay in touch with the conversation, subscribe to the RSS feed for comments on this post.

You must be logged in to post a comment.